Terwijl ik aan de telefoon hang met een vriendin die ziek was,
gaat de intercom. Met het apparaat nog aan mijn oor neem ik op. Het eerste deel
hoor ik niet, het tweede wel. Of ze even boven mogen komen. Ik vraag wie ze
zijn. Politie hoor ik dan ineens. Schrikken is mijn eerste reactie. Want
politie betekent vaak iets ernstigs.
Niet schrikken
Maar dan zegt de stem al snel dat het niets
ernstigs is. Gewapend met hun
legitimatie staan ze voor de deur. Ik denk nog dat ik moet getuigen over een
inbraak waar ik niets van weet. Vreemdelingenpolitie zeggen ze dan. Vreemdelingenpolitie?
Is je vriend nog in het land?
De naam van mijn buitenlandse vriendje valt. Ja? Zeg ik. Wat is er met hem? Of
hij nog in het land is, want ze hebben zijn kaart waarop staat dat hij het land
wel degelijk uit is nooit gekregen. Dat kan niet zeg ik. Ik was er bij toen hij
hem overhandigde aan de Marechaussee. Bovendien staat hij op dit moment bij de
Ambassade van Gambia om opnieuw een visum aan te vragen.
De ene dame is erg
aardig en zegt dat ze de kaart wel vaker niet krijgen. Ik neem aan omdat de
Marechaussee hem niet naar de politie heeft gestuurd. Wat redelijk slordig is.
En zo´n kaart was al helemaal niet nodig geweest als ze de regels die zijn
afgeschaft voor hem niet weer uit de kast hadden gehaald. Dan dringt het tot me
door: nu krijgt hij dat visum nooit. Wat ik dan niet weet dat hij zijn
inreisstempel in Gambia heeft gekopieerd en doorgestuurd naar de ambassade.
Nerveus van de politie
Daar weten ze dus wel dat hij het land uit is, hier weten ze dat niet.
Ondertussen speurt de agente naar twee bordjes, mannenschoenen en
scheerapparaten. En ik word er nerveus van, terwijl ik weet dat wij niets
verkeerds hebben gedaan. Maar het verschil is dat wij geen enkele fout op dat
gebied mogen maken, terwijl de handhavers van de wet dat blijkbaar wel mogen.
En daar baal ik van.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten