dinsdag 30 juni 2020

Waarom spelen we zo weinig buiten?



Ik lag op het strand. Keek naar de lucht. Hoorde meeuwen schreeuwen. Hoorde kinderen gillen van plezier. Het was bloedheet en dus gingen we steeds even zwemmen. Eerst dat hele koude, dan op 1,2,3 je gewoon laten vallen en na een paar minuten die zalige verkoeling. Naar de boei en dan terug. Als vroeger toen heit bij houthandel Groot werkte en hij dat kleine blonde koppie hetzelfde zag doen. Armen en benen in perfecte harmonie. De algen die om mijn tenen wentelden, probeerde ik te negeren.

Spelen als volwassenen

Dag na dag, speelden we. Net als vroeger, maar nu als volwassenen. Toen lagen we daar als kleine kinderen dagen, weken en zelfs maanden.  Al heel vroeg in de ochtend weg. Met onze strandkaart, die onze ouders door hard werken voor ons wisten te bemachtigen. Zo´n kaart was goedkoper dan elke keer een kaartje kopen en we waren er toch altijd met mooi weer. Ik herinner me de broodjes die mem maakte.

Lauwe limonade

En de lauwe limonade die na een dag op dat hete strand zonder koelbox (want die hadden we niet) eigenlijk niet meer te drinken was. Hadden we mazzel dan hadden we een paar gulden voor een bakje patat. Daarvoor moest je dan in een hele lange rij staan bij het strandpaviljoen veel verder op. Gewoon een stenen of was het een houten gebouwtje dat was omgetoverd tot bak- en ijsparadijs. De vettige lucht kan ik nog zo oproepen. Patat met mayo als ultieme traktatie. En we zwommen. De hele dag door. Water in, water uit. Even liggen en opdrogen en dan opnieuw erin. Altijd met een groepje vriendinnetjes en altijd van heel vroeg in de ochtend tot heel laat in de avond. Totaal verbrand soms ook, want heel duidelijk was toen nog niet wat voor schade dat allemaal aan kon richten. Mijn moeder smeerde zichzelf zelfs in met slaolie in de veronderstelling dat ze daar geweldig mooi bruin van werd.

Stoepranden of blikspuiten

Maar dat spelen. Waarom doen we dat nog maar zo weinig als volwassenen vraag ik me af. We werken ons kapot, zitten de hele dag met ons hoofd voor PC of op de mobiel. Terwijl dat moment van 1,2,3 en dan er door zo lekker is. Of waarom stoepranden we niet? Blikspuiten we niet. Badmintonnen we niet met zo´n pluimpje. Of kijken we niet meer naar de lucht en laten onze verbeelding het werk doen. Want het kan gewoon. Op het strand. Zonder jaarkaart….

zondag 21 juni 2020

Het leek een gewone avond



Het was een mooie avond. De zon scheen nog een beetje, het water kabbelde. Een meeuw vloog over en maakte meeuwengeluiden. Mensen lachten. Er werd gedronken. Even verderop was een bruiloft aan de gang. Muziek schalde door de speakers. De lucht was bezwangerd van de zomer. Rooie strepen trokken door de lucht. De wolken hingen er vriendelijk bij. En toch was het helemaal geen mooie avond. De bootjes die in het water van het strand dreven, leken dan wel pittoresk, maar waren dat allesbehalve. Duikers gingen een voor een het water in. Ze seinden naar elkaar, doken onder en kwamen weer boven. Er werd weer een stukje gevaren, weer gingen duikers het water in en weer gaven ze elkaar tekens.

Drenkeling

In de middag stond ik naast een politieagent om de stand van zaken te vragen. Man vermist, drenkeling was er op de P2000 site te lezen. De persvoorlichting wist eigenlijk niet meer dan dat er een vermissing was. Maar op het strand naast een man die zenuwachtig heen en weer liep en gewoon helemaal van de kaart was, werd het al snel een heel ander verhaal. De man had zijn vriend het water in zien lopen, maar hij was er niet meer uitgekomen. Ik vroeg nog met grote hoop of hij echt niet ergens anders uit het water had kunnen komen. En nu ergens een kopje koffie zat te drinken. De politie stampte al die hoop direct de grond in. Het was inmiddels al geen reddingsactie meer, maar een bergingsactie.


Vrienden lopen af en aan

Mijn gedachten bleven de hele dag en avond bij de man. Ik moest naar dat strand. Op de plek waar wij normaliter yoga beoefenen en mediteren, ging ik zitten. Ik zag mannen die net als de drenkeling Roemeens leken. Ze liepen heen en weer. In ploegjes en soms alleen. Scanden elke beweging die er gemaakt werd. Gingen staan, gingen weer zitten.  Ik zag het gebeuren. Niet uit sensatie, maar omdat ik vond dat de man dat verdiende. Het was een onwerkelijk tafereel. Al die blijdschap en jonge mensen die van niks leken te weten, terwijl daarginds naar iemands zoon, iemands vader misschien, iemands geliefde mogelijk werd gezocht.

Namasté: mijn laatste groet aan u

Toen gingen de boten opeens richting de pier. Een auto reed de pier op. De deur werd geopend en er waren handelingen. Een tijdje later reed de wagen heel langzaam voorbij. De ramen waren geblindeerd, maar het vlaggetje zei het allemaal. Ik vouwde mijn handen in namasté voor hem. Mijn (yoga)groet aan hem.  Voor de eerste en de laatste keer. 

maandag 15 juni 2020

U deed ertoe

Kun je in een roes leven van een festival dat niet doorgaat? Ja, dus. In plaats van ons een week lang onder te dompelen in kunst en cultuur op het prachtige Terschelling, dompelden we ons onder in mondmaskers, plastic afscheidingswanden, een boot waar nog geen flesje water te krijgen was en dagen van te voren bedenken wat je wilde eten en waar, want op reservering. En zegge en schrijve 1 optreden, met een koptelefoon op.


Man te water

Daar waar we anders midden in de nacht naar ons huisje fietsten met een aardige borrel op na diverse voorstellingen en dansen tot in de late uurtjes, lag ik nu in de nachtelijke uren op mijn mobiel te kijken. Naar demonstraties tegen discriminatie. Met een donkere man als echtgenoot, moet je daar wel iets van vinden. En dat vind ik ook. Maar net toen ik me aan het opwinden was over de zoveelste opmerking dat iemand dan maar `terug moest gaan naar zijn eigen land` popte daar opeens een bericht van de brandweer op. Man te water geraakt in Lemmer, reanimatie bezig. Later hoorde ik dat de man in kwestie was overleden.

Domme reacties op reanimatie

Omstanders hadden hulpverleners bij die taak domme dingen toegeroepen als dat ze op 1,5 meter afstand moesten blijven. Voor de hulpverleners, die hun vrije tijd geheel belangeloos steken in het redden van levens een belachelijke opmerking. En het getuigt ook van totale afwezigheid van respect voor de man wiens leven zij probeerden te redden.

Wie was deze man?

Nuchter in mijn niet-festivalbed keek ik de hele nacht of ik meer over de man te weten kon komen.  Dat nieuws bleef uit. Sterker nog: de meeste provinciale media besteedden helemaal geen aandacht aan de zaak. Wat de man was overkomen, hoe hij te water was geraakt, kwam bijna nergens niet voor het voetlicht. Via via hoorde ik dat het om een man uit een voormalig Oostblokland ging. Maar zijn persoon werd amper ergens genoemd. Terwijl hij ongetwijfeld ook een moeder en een vader heeft of heeft gehad. Misschien kinderen of een partner. Vrienden en collega´s. Dromen en angsten. Verdriet en plezier. Maar zijn dood leek er niet toe te doen. En dat vond ik in een rare week waarin duidelijk werd dat alle levens er wel degelijk toe doen wrang.  Dus: Beste onbekende meneer. Het spijt me dat uw leven zo moest eindigen. En uw leven deed ertoe. U deed ertoe.  Want we doen er allemaal toe.

maandag 8 juni 2020

Formalistisch gemeentebestuur

Waarop baseert B&W toch steeds dat vasthouden aan die naam van Krijger? Ik snap het niet, ik snapte het niet en daarom wilde ik antwoorden. In 2004 is er vanuit een archief in Den Haag een brief gekomen volgens B&W die daarover uitsluitsel geeft. Nou vooruit dan dacht ik, dan wil ik die brief wel eens lezen. Want blijkbaar staan daar hele zwaarwegende zaken die die naam,  die wij als besmet beschouwen,  rechtvaardigt. Nee, die brief krijg je niet was het antwoord. Of althans ik kreeg de brief niet.

WOB verzoek: ik wil lezen wat er in die gegevens stond

Het archief zelf in Den Haag is gesloten en doet niet aan opsturen van gegevens. Nou dan zit er maar 1 ding op en dat is de informatie opvragen via een WOB verzoek. Een wat voor verzoek? Een verzoek in het kader van de Wet Openbaarheid van Bestuur . Daarmee vraag je het college om openheid van zaken te geven. Het uitgangspunt van de wet is dat de informatie over bestuurlijke aangelegenheden openbaar is. Uit eigen beweging hoort de overheid ook informatie over het beleid te verschaffen, zodra dat in het belang is van een goede en democratische bestuursvoering. Geheimhouding is dus de uitzondering op de regel en daar moet ze een goede reden voor hebben. We zullen zien of die reden er is of dat de informatie toch nog boven water komt. Maar daar gaat het hier niet over.

Niets te vinden op de site over een WOB verzoek

Op de site van de gemeente is helemaal niets te vinden over het indienen van een WOB verzoek. Dan maar algemene informatie opgezocht. Wie, wat, waar, waarom enzovoorts. Duidelijk gemaakt in een mooie brief en die vervolgens per mail doorgestuurd naar burgemeester en wethouders. Meer dan een week later een echte papieren brief op de mat. Fijn dacht ik: de informatie. Welnee. Een brief met daarin als antwoord dat ze het verzoek niet konden inwilligen.

WOB verzoek kan bij de Fryske Marren niet per e-mail ingediend

Want zo´n verzoek kan bij de Fryske Marren niet per e-mail ingediend. De brief zou dan namelijk wel eens kwijt kunnen raken. Pardon? En een brief in een enveloppe kan niet wegraken? Wat is dat bovendien voor een formele houding voor iets dat bovendien nergens formeel beschreven staat?

Gaat het om de vorm of gaat het om de inhoud zei een goede vriend van mij eens. En daar lijkt het hier dan ook weer om te draaien. Vragen over een bijdrage aan DE worden net zo formeel beantwoord. Kort en zonder inhoud. En dat alles geeft de burger beslist geen moed. Overigens is de brief waarvoor een boom gekapt moest worden (dat zouden we toch niet meer doen en we hebben het milieu toch hoog in het vaandel?) inmiddels wel verstuurd.

Maar dat zo´n verzoek niet digitaal verstuurd kan worden, is in deze moderne tijd iets waar ik met mijn pet niet bij kan. De formele opstelling van het dagelijkse bestuur bevreemdt me sowieso. De hele Krijger zaak had zo veranderd kunnen worden, zonder dat zijn naam nog een keer negatief werd genoemd. Voor mensen die last hebben van de zaak een opluchting, voor mogelijke nabestaanden van de man zelf ook beter te behappen lijkt me. Maar blijkbaar zijn vorm en inhoud ietwat uit verband in deze gemeente. Een jammerlijke zaak.

maandag 1 juni 2020

Ewout

Toen hij al heel erg ziek was en een zoen kreeg van een verpleegster grapte hij tegen zijn vader:`Dit is allemaal zakelijk pa.` En juist die houding, typeerde Ewout van Leuveren die op veel te jonge leeftijd min of meer werd overvallen door de dood. Met de grap beschermde hij. Nooit wilde hij dat zijn geliefden verdrietig weg zouden gaan. Daarnaast deelde Ewout graag. Als hij een dubbeltje had, deelde hij een kwartje.

Hij was net in veel rustiger vaarwater beland en had eindelijk zijn draai in het leven gevonden. Een nieuwe liefde waarmee hij fantastisch kon praten en die hem begreep. Rust in zijn hoofd. En toen: Een opgezet been. Er werd gedacht aan een infectie. Maar toen één opgezet been, twee opgezette benen werden, bleek de situatie veel ernstiger te zijn dan aanvankelijk werd gedacht. Uiteindelijk werd hij zieker en zieker en overleed sneller dan iemand had zien aankomen.

Humor

De humor bleef tot het einde. De empathie ook. Want Ewout wilde altijd goed doen. Wilde nooit iemand kwetsen. Dus werden mensen altijd weer met een grapje huiswaarts gestuurd. Ook als er onder dat grapje heel iets anders schuil ging. Met het overlijden van zijn moeder jaren daarvoor, leek Ewout zijn steun en toeverlaat te hebben verloren. Haar verlies volgde op een prachtige jeugd, waarbij het hem en zijn broer aan niets ontbrak. Maar als zoon van de plaatselijke fysiotherapeut  kregen beide het thuis niet cadeau. Daartegen rebelleerde hij wel eens. Zo mochten de nieuwe kleren nooit direct aan. Ewout  was het daar op een keer niet mee eens. En had de oude over de nieuwe aangetrokken. Maar de oude in de steeg achtergelaten. Daar werden ze gevonden door de buren. Zijn broer, die een grote invloed op hem had, had hem toen al even apart genomen en uitgelegd waarom die nieuwe kleding niet direct aan hoefden.

Maar er werden dus dingen van Ewout verwacht, zoals dat ook in andere gezinnen ging. En als er dingen van Ewout werden verwacht, loste hij zo´n verwachting ondanks dat hij ook vaak zijn eigen gang ging, toch ook graag in. Het was zijn sterkste punt, maar tegelijkertijd ook zijn achilleshiel. Zo bestierde hij een toprestaurant en dat was lange tijd zijn stokpaardje. Tot opeens het besef kwam: Is dit het nu?

Ewout verkocht je een steen voor een klomp goud

Vervolgens stonden bedrijven voor hem in de rij. Bedrijven weer op poten zetten, hoge doelen halen, het was hem op het lijf geschreven. Ewout kon je een steen voor een klomp goud verkopen. Dat had vooral te maken met zijn enorme empathische vermogen. Hij kon invoelen als geen ander, hij kon anticiperen als geen ander. Maar die hoge doelen nekten hem ook. Die snelle wereld, met even snelle kostuums en auto´s zaagden aan de poten van zijn wankele evenwicht.

Op zijn laatste reis maakte het kostuum op aanraden van zijn nieuwe levenspartner dan ook plaats voor een simpel poloshirt. Symbolischer kon het eigenlijk niet. En de kaart zei het allemaal:`Een mooi mens is van ons heen gegaan.´