maandag 21 januari 2019

Noflik?

Het verhaal van de Fryske Marren lees ik in een krant die we allemaal hebben gekregen. Kleurryk, aktyf, noflik en mei-inoar staat er. Een gemeente van mogelijkheden, waar je alle ruimte hebt lees ik verder. Om te ondernemen, te wonen en je te vermaken. In een kleurrijk landschap met een grote verscheidenheid. Het klinkt als een klok. Maar dat is natuurlijk ook heel gemakkelijk gedaan op papier. De praktijk vind ik toch een stuk weerbarstiger.

De ambities die er zijn worden al direct afgezwakt op de eerste pagina. Omdat vooral de kosten in het sociaal domein hoger uitvallen dan tot nu toe begroot, staat er letterlijk. Er staat niet dat de gemeente de 3 miljoen die er te kort was, maar ze wel had gekregen van het rijk,  in asfalt heeft gestopt. Dat B&W kostte wat het kost de zandwinning voor de kust van Gaasterland door wil laten gaan. Toch stelt de verantwoordelijk wethouder in ‘zijn’ interview dat hij nooit kostte wat het kost aan zijn eigen standpunten zal vasthouden. Hij vindt het belangrijk zijn visie aan anderen te toetsen en weegt alle argumenten mee. Dat staat volgens mij haaks op wat hij in vergaderingen laat horen.

Jongeren dorpen uit gejaagd

De plannen van de andere wethouders klinken ook allemaal als een klok. Ondernemers de kans geven, woningen voor starters in zowel de sociale huursector als de koopsector. Maar ik hoor constant andere geluiden: Dat het helemaal niet zo gemakkelijk is om te ondernemen. Vooral de kleinere dorpen hebben een gebrek aan bedrijventerreinen, terwijl ze die nu net nodig hebben om mensen perspectief te bieden. Maar die kleinere dorpen hebben ook gebrek aan bouwgrond. Plaatselijk belangen luiden zelfs de noodklok: onze jongeren worden de dorpen uitgejaagd laten ze weten.

Een welzijnsorganisatie die de zak krijgt. Wordt niet genoemd.

Damage control

Damage controle noem ik de werkwijze vaak. Op vragen geen antwoorden krijgen, of een vraag stellen en dan een half uur later een persbericht krijgen met een wenselijk antwoord (ongeschreven regel is dat de pers die een vraag stelt, zelf eerst dat antwoord krijgt). Helemaal geen antwoord krijgen op vrij dringende vragen als pers. Maar ook: telefoontjes krijgen van mensen die via een soort van mol hebben gehoord dat we op onderzoek uit waren. Wat niet kan, wat niet hoort. Noflik? Nou nee niet bepaald.

maandag 7 januari 2019

Burenplicht, dorpsplicht

We stonden in een winkel een bed uit te zoeken, toen de telefoon ging. Mijn allerliefste vriendje Gerrit Harsta  aan de telefoon. Dat er een bos bloemen op me lag te wachten. Zomaar. Met een gedicht. Op dat gedicht wilde hij nog graag later even een reactie. Zoals hij dat altijd wil. Maar dat kon later wel.

Niet langer de burgemeester van de Langestreek midden

Hij vertelde nog snel even dat hij niet langer de burgemeester van de Langestreek  midden en omgeving was en die taak nu in iemand anders hand lag. En dat daar het gedicht mee te maken had. Thuis aangekomen lag er een schitterend boeket te wachten. En erin het beloofde gedicht. Recht uit het hart. De buurt had samen het nieuwe jaar gevierd, Gerrit had zijn burgemeestersstaf overgedragen. En er was her en der een drankje gedronken. De gemeenschapszin stond echter centraal. Hij schreef
’Daar waar de wereld ten onder gaat.
Aan Godsdienst- twist en Volkrenhaat.
Daar staat de Langestreek e.o. in het volle licht.
Van buren-trouw, ja burenplicht.

Ze zorgen voor elkaar daar aan de Langestreek midden

Ik wist van hem: ze zorgen voor elkaar daar aan de Langestreek midden. Ze komen bij elkaar, bespreken de wereld. Ze zorgen voor eten voor elkaar. Drinken samen een borrel. Helpen met klusjes. Een mooier woord dan dat van Gerrit zijnde burenplicht kon ik er niet voor vinden.

Op elkaar bouwen

En die zinnen waren me zo aan het begin van het jaar uit het hart gegrepen. Op elkaar kunnen vertrouwen en bouwen, mooie contacten opdoen en elkaar helpen. Het is eigenlijk het enige wat van belang is. Met elkaar de eenzaamheid verdrijven. Met elkaar de gezelligheid opzoeken.

Een fysiek punt om elkaar te helpen

Misschien moeten we zelfs een app maken of een centraal fysiek punt waar we vragen bij elkaar kunnen neerleggen. Zodat iemand die opeens heel veel moet koken voor haar werk, even de aardappelen kan laten schillen door iemand anders.  Zodat iemand die een muurtje geverfd moet hebben, even wordt geholpen. Zodat iemand die eenzaam is, gewoon even een bakkie koffie kan komen doen. En zodat iemand die eten nodig heeft, gewoon een bordje thuisbezorgd krijgt.  Gewoon omdat het kan. Ondanks dat we allemaal druk zijn. Ondanks dat de regering alles zo duur maakt dat we beide moeten werken. Ondanks al dat. En ondanks dat Gerrit nu geen burgemeester meer is van de Langestreek midden en omstreken. (maar hij wel een waardig opvolger heeft gevonden naar verluid). Burenplicht, dorpsplicht.  Laten we voor elkaar zorgen…