dinsdag 30 januari 2024

In memoriam: lieve zachte buurvrouw Eefke Scheffer



 Buurvrouw Eefke kende ik eigenlijk al nog voor ik geboren was. Niet dat ik dat toen al wist, maar mijn ouders waren dik bevriend met onze buren en Eefkes zuster Henny werd de dikke verkering van één van hun zonen. De gezellige avonden samen waarin het leven werd bezongen en er enorm veel saamhorigheid was, waren dan ook legendarisch. 

Een warm hart

Het werden ook gezellige dagen overdag toen we naast hen kwamen te wonen, velen jaren later toen ik al een tiener was. Haar man Jan, een geweldige zanger was bovendien legendarisch in Lemmer, dus wie hem kende, kende haar ook. Met mijn ogen dicht hoor ik haar nog praten. Vooral het:”Ha meid. Hoe gaat het nu met je?“ Altijd belangstellend, altijd in voor een praatje en altijd met een warm hart. Hoe ziek ze zichzelf ook voelde.  

Buurvrouw Eefke kwam niet uit Friesland, maar verhuisde op een gegeven moment naar Emmeloord. Daar werkte ze in een sigarenwinkel. Toen ze op een avond ging dansen met vriendinnen, ontmoette ze de liefde van haar leven, Jan. Het bleek een schot in de roos. Hij was even verzot op haar als zij op hem. Dat bleek ook wel: na zijn werk toog hij elke dag op zijn fietsje naar Emmeloord om bij haar te zijn. Van bij haar slapen was geen sprake, dus hij fietste er wat af in die verkeringstijd. Hij moest tenslotte ook weer terug. 

Kinderen

Het stelde trouwde en ging in Lemmer wonen. Daar werden 3 prachtige kinderen geboren: Meta, Ada en Jan. In de Urkerstraat kwamen wij naast hen wonen. De bezige en altijd nette Eefke had altijd tijd voor een praatje en haar opvallend zachte karakter maakte dat velen dol op haar waren. In die tijd werkten vrouwen niet buitenshuis als ze getrouwd waren, dus ook onze zachte buurvrouw bestierde het huishouden. Ze hield van netheid, maar vooral van gezelligheid. 

Trots

Die gezelligheid deelde ze graag met haar kinderen en later haar kleinkinderen. Op allemaal was ze ook even trots. Kleindochter Layla was dan ook niet bij haar weg te slaan. Zij ging eigenlijk elke dag wel bij haar langs en dan gingen ze samen tv kijken en spelletjes spelen. Maar ook eten. Layla herinnert zich dat ze dan eerst even opbelde met de vraag of ze mocht komen. Het antwoord daarop was altijd JA. Bij oma belde ze dan haar ouders weer op. Of ze bij oma ook een broodje mocht eten. Ook dat antwoord was altijd JA. En dan volgde de vraag of ze ook nog een filmpje met oma mocht kijken. In het begin haalde oma de kleine Layla altijd van huis. Later fietste het meisje er zelf naartoe. En als ze dan weer naar huis ging, kreeg ze altijd een opdracht mee: direct bellen als je thuis bent. Haar kleindochter deed dat trouw, al was de fietstocht ook maar 3 minuten lang. Maar het geeft wel aan dat de zorgzaamheid eraf spatte. Voor deze kleindochter, maar niet minder voor haar twee dochters en zoon en de andere kleinkinderen. 

Maar ook voor ons als buren stond ze altijd klaar. Gewoon met een praatje, advies, steun of hulp. Ze had de gave om mensen heel snel op hun gemak te stellen. Als er bijvoorbeeld een nieuwe Thuiszorgmedewerker kwam, probeerde ze altijd door wat grapjes het ijs te breken. Omdat ze wist dat het toch elke keer weer spannend is om bij een nieuwe client op bezoek te moeten. 

Altijd verzorgd

Buurvrouw Eefke was ook een natuurliefhebber. Ze vond het heerlijk om naar buiten te gaan, te genieten van wat er groeide en bloeide. Maar even gezellig onder de Hoek zitten en horen welke nieuwtjes er waren, vond ze eveneens gezellig. En spelletjes spelen, wat vond ze dat mooi. Lekker rummikub spelen met de kleinkinderen was voor haar het toppunt van gezelligheid. Maar ook samen een blokje om, vond ze heerlijk. En haar dochters: die kwamen elke dag bij hun moeder. Een moeder overigens die er altijd pico bello uit wilde zien. Mooie kleding, altijd make-up op, Eefke wilde er altijd verzorgd uit zien. Toen ze een van de laatste keren in het ziekenhuis lag met hele serieuze klachten verontschuldigde ze zich aan haar bezoekers met de legendarische woorden. “Mijn haar zit niet zo goed vandaag.” 


Haar Jan

Haar Jan was haar alles en bleef haar alles. Toen hij een jaar in een verpleeghuis zat, bezocht ze hem trouw. En na zijn overlijden bleef hij levend in haar gedachten. Ze sprak altijd even liefdevol over hem, draaide zijn muziek nog altijd en luisterde er vol overgave naar. Maar ook haar kinderen en kleinkinderen waren haar grootste schatten. Ze was trots op ieder van hen en koesterde hen tot de laatste seconde. Ook had ze een gezegde dat de kleinkinderen zich altijd zullen heugen: “Als ik een oude zeur word, moet je het zeggen.” Ze hoefden het nooit te zeggen, want klagen lag niet in haar aard. Zelfs niet toen haar gezondheid zo achteruitging en ze meer in het ziekenhuis lag dan thuis was. Dat thuis, dat bovendien zo lonkte. Want nergens zo goed als in je eigen optrekje. Zeker 15 jaar al had ze serieuze gezondheidsklachten. Met 28 medicijnen die ze haar ontbijt noemde.  Lang kon ze daar mee leven, maar op een gegeven moment was de koek gewoon op. Zo liefdevol als ze was bij haar leven, was ze dat ook bij haar aanstaande dood. Ze vertelde eenieder nog hoeveel ze van hen hield en hoe trots ze op hen was. En gaf ze nog een laatste opdracht mee op haar rouwkaart. Dat luidde als volgt:

Droog je tranen

Ik ben alleen maar uit het oog

Ik verschuil me tussen de sterren

Achter de mooiste regenboog


Dat ze nooit meer op haar scootmobiel op de Piterstun zal arriveren, ze nooit meer zal vragen hoe het gaat is een vreemd gegeven. Maar ik geloof haar als ze daar tussen die sterren een oogje houdt op allen die ze liefhad. Gewoon omdat ze zo is….