Altijd op mijn verjaardag kon ik er op rekenen: dan kwam er een appberichtje van Ale en Jelly Boersma met de hartelijke felicitaties. En vaak een plaatje daarbij ter ondersteuning. Maar soms ook tussendoor iets wat Ale bezig hield en waarover hij even wilde “bijpraten”. Over het overlijden van Bennie Loohuis bijvoorbeeld en het eerbetoon dat deze bijzondere Lemster had gekregen. Maar ook het plaatje van het Wolvenhek dat Stoffel en Wim hadden gemaakt en waar hij zo om had moeten lachen, stuurde hij even door.
Rotziekte was terug
De laatste keer dat ik hem zag, had hij het moeilijk. Ik wist niet dat die rotziekte na 10 jaar weer terug was gekomen en we liepen even met elkaar op. Hij wilde net op zijn fiets stappen (dat ging net weer) maar hij stapte voor mij af. Hoe het met mij ging was de eerste vraag. Toen ik de tegenvraag stelde, kwam het nare bericht. Maar zo meldde hij: de dokter had gezegd dat hij voor een man van zijn leeftijd in een heel goede conditie verkeerde. Wat me niet verbaasde. En dat hij eigenlijk vastbesloten was om er weer voor te gaan. Dat het van binnen dan wel fout zat, maar hij toch goede hoop had. En vol goede moed was.
Wim
In een eerdere app had ik hem aangegeven dat ik als ik op de begraafplaats was ook altijd even bij hun Wim langsging. Hij appte terug dat dit hem en Jelly goed deed. En hij schreef toen we het over kanker hadden jaren daarvoor:”Wat kin ik meifiele. Sels prostaatkanker hawn (gelokkig gjin probleem meer) mar wol us Wim ferlern oan dizze rotsykte al wer 6 jier lien. Het haldt jelly en my nog dagelijks bezig. Een peer keer yn de wike besiikje ik Wim op it tsjerkhof.” En achter die uitspraak ging een wereld van leed schuil, zo leerde ik later via de livestream van zijn uitvaart. Zo mocht de kaars die op Wims graf stond nooit uitgaan. Daar zorgde Ale voor.
Froukje
Bovendien was het overlijden van hun zoon de tweede enorme klap die het gezin kreeg, want ook eerder was hun dochtertje Froukje overleden. Ale, de man die altijd positief in het leven scheen te staan en voor iedereen altijd een goed woord had, worstelde enorm met het verlies van zijn 2 kinderen. Het bepaalde in zekere zin zijn doen en laten. Bij de kleine Froukje kon hij er niet over praten, bij Wim kon hij dat wel. Dat bewees ook wel zijn berichtje aan mij: dit verlies was te groot om alleen te dragen. Natuurlijk deed hij dat ook niet alleen: zijn Jelly, maar ook (tweede) dochter Froukje en haar gezin leden vanzelfsprekend niet minder onder het grote verdriet.
Levensvreugde
Maar Ale had naast verdriet toch ook het vermogen om levensvreugde te ervaren. Hij was het gezicht van voetbalvereniging CVVO, maar haalde ook veel moed en plezier uit zijn lidmaatschap van het Shantykoor. Op zijn afscheid zong dit koor hem voor het laatst toe. En ook het sjongstik oer de Lemmer waar hij zijn stem had moeten laten klinken, moest na zijn overlijden gewoon doorgaan. Dat had hij al lang beslist. Een groter geluk dan tijdens de Lemsterwike op het skûtsje staan te zingen met de Shanty’s kon Ale zich niet voorstellen. Dat was hem ook aan te zien: het plezier schitterde uit zijn ogen en zijn mond vormde dat typische leuke lachje vond ik altijd.
"Mien Jelly"
En wat speelde zijn Jelly een bijzondere rol in zijn leven. Toen ze nog maar 15 en 18 waren, kwamen ze al bij elkaar en die liefde bleef. Ze woonden een tijdje in bij de ouders van Jelly en verruilden toen het Friese voor Laren. Daar was het ook dat de roerige jaren begonnen. De liefde die werd bezegeld met de komst van de kleine Froukje werd wreed overschaduwd, doordat het meisje aan een hartafwijking bleek te lijden. Zij overleed toen ze 9 maanden oud was, in 1966. Over deze hartverscheurende gebeurtenis kon Ale niet of nauwelijks praten. Rouwverwerking was er in die tijd niet en ook van nazorg bij zo’n ingrijpende gebeurtenis was geen sprake.
Beretrots op de kinderen
In 1967 werd zoon Wim geboren. Tot grote schrik van zijn ouders had ook hij een ruisje bij zijn hartje, maar het bleek ook al snel dat het een enorm energiek kind bleek. En een jongen die gek van voetballen was, iets wat ook Ale zijn passie was. Hij was dan ook beretrots op Wim. Maar niet minder op spruit nummer 3 toen in 1969 de derde dochter werd geboren: ook zij kreeg de naam Froukje.
Terug naar Lemmer
In 1971 kwam het gezin terug naar Lemmer waar Ale een baan kreeg op het gemeentehuis. Na 25 jaar op het gemeentehuis werd hij directeur van Suderigge. Hij werd het gezicht van dit bejaardenhuis zoals we dat in die tijd nog noemden, legde de lat hoog en had de boel daar goed voor elkaar. Bepaalde zaken vond hij echter na verloop van tijd niet goed gaan en daar beet hij zich echt in vast. Zo vast dat hij er overspannen van werd. Na 10 jaar bij Suderigge en een fusie, ging hij er met een regeling uit. Hij stortte zich vervolgens als vrijwilliger op werkzaamheden bij de Zonnebloem, het Astmafonds en het Dienstencentrum en nog veel meer zaken. En die dingen zei hij pas vaarwel toen hij een goede opvolging had gevonden.
CVVO
Ook was hij vanaf het begin dat ze in Lemmer waren komen wonen een prominente rol gaan spelen bij voetbalvereniging CVVO. Jarenlang bekleedde hij daar allerlei uiteenlopende functies en kreeg zelfs de bronzen speld van de KNVB. Hij en Jelly waren op en rond de velden dan ook graag geziene gasten. En vol trots stelde hij ook altijd zijn Jelly als “dit is mien frou’ en “Wy dogge it tegearre”. Maar ook kaatsen had zijn bijzondere belangstelling. Eigenlijk keek hij alle sporten die via de tv waren te volgen. En hij puzzelde graag.
De wereld van Ale was breed van interesse, maar de wereld over hoefde hij niet zo nodig. Hij was het liefste thuis. En hij was begaan met iedereen en alles en vooral met mensen die ziek waren. Hij trok zich het leed van de wereld aan. En namen onthouden kon hij als geen ander.
Dag Wim, Dag Froukje, Dag Ale
Eind januari bleek die rottige kanker, waar hij het tegenover mij al eerder had gehad helaas terug in een hele hevige vorm. Het bleek uiteindelijk een doodlopende weg waarbij zijn bed in de kamer kwam te staan en stilte de hoofdrol ging spelen. Omringd door zijn 2 favoriete vrouwen zei hij tegen Jelly dat hij misschien Wim wel weer tegen zou komen. Omdat het verlangen naar zijn zoon zo groot was dat hij hem nog alle dagen miste. Aan zijn lieve dochter liet hij weten dat zij de beste dochter ooit was. En zij had op haar beurt de beste vader ooit, gaf ze hem mee. Alles wat hij had kunnen regelen had hij gedaan, zoals hij dat zijn hele leven al deed. Want zaken tot in de puntjes regelen, dat kon hij als geen ander. En zij nam dat van hem over, waar er nog wat te regelen viel tenminste. Wat hij niet kon regelen was dat hij met zijn 2 vrouwen, schoonzoon en (bonus) kleinkind de 100 jaar zou bereiken. Hoe graag hij dat ook had gewild.
Afgelopen week was ik op de begraafplaats en liep ik zoals altijd ook weer even langs Wim. Wim die herenigd was met zijn vader. Ik zei wat ik altijd zei:”Dag Wim. Dag Froukje. En toen:”Dag Ale."
Meisje