Lief en ik gingen naar een prachtige stad in het zuiden van
het land. Ik vertelde hem dat in dit deel van het land mensen altijd mooi
gekleed gaan. Dat ze veel geven om hun uiterlijk. Maar ook om lekker eten en
drinken. En dat ze, zeg maar, een beetje deftig zijn daar. Ik was even vergeten
dat hun accent ook wat anders is. Toen tijdens de lunch de serveerster me zei:
clubsandwhich zonder spak, begreep ik haar niet. Ik vroeg het nog een keer en
toen nog een keer en eindelijk viel het kwartje: ‘oh, zonder spek’. Met dat voorname eten daar zonder spek viel
het wat tegen. De clubsandwhich was eigenlijk ronduit smerig. Ook onze
hotelkamer was niet heel erg deftig. Verouderd zelfs. Vergane glorie zeg maar.
Mooie mensen, mooie winkels
De stad zelf ademde nog steeds wel alle grandeur uit die ik
ken van het verleden. De prachtigste winkels, mooie mensen, luxe traiteurs.
Toen we op dag twee weer wat wilden gaan eten (de kip had me de eerste dag
danig dwarsgezeten, ik heb het avondeten daardoor maar over geslagen) ontdekte
ik een Thais restaurant. ‘Ohhh, zei ik. ‘Zullen we daar gaan eten?’. Maar ik
wist het antwoord al, want manlief lust beslist geen Thais. Het werd dus een
compromis. We gingen eerst naar een restaurant waar hij zich kon uitleven, waar
ik alleen een drankje nam. Toen gingen we naar de Thai, waar hij alleen een
drankje nam.
Schrokop
Ik zat heerlijk aan mijn pittige kip met Thaise basilicum en
groenten toen er een stel binnenkwam. Hoewel de hele zaak bijna leeg was, kroop
ze stijf tegen ons aan. Ze bestelde viskoekjes als voorafje. Die doopte ze met
veel verve in een dipsausje en daarna verdween dat hele viskoekje ineens in
haar mond. Ik wist niet dat er zoveel in een mond kon. Vervolgens sleepte ze
haar niet zo fris uitziende vinger door het potje met overgebleven dipsaus en
bracht hem naar haar mond. En toen nog een keer. En nog een keer. En toen nog
een keer. Over deftigheid durfde ik het toen niet meer te hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten