maandag 5 februari 2024

Zo’n reisje langs de Rijn, Rijn, Rijn



Het liedje Ja zo’n reisje langs de Rijn, Rijn, Rijn zat al dagen in mijn hoofd. Dat was al ontstaan toen ik van iemand een bericht doorgestuurd kreeg over een open dag van het cruiseschip dat hier in Lemmer lag. Ik had wilde fantasieën over een soort Love Boat achtige taferelen. Dat komt dan misschien ook omdat die serie weer op tv is en ik hem vroeger opvrat. Als je die serie bekijkt lijkt alles zo simpel: Judy had nog gewoon slap haar. De kapitein was eigenlijk een heel normale man en er waren dan wel allemaal intriges daar aan boord, maar die liepen altijd goed af. Er was geen raar geweld, de drankjes waren gewoon en iedereen zag er nog naturel uit. 

Nijlcruise

Ooit maakte ik een Nijlcruise door Egypte. In de dieselstank voeren we de Nijl over, gooiden ze ons allerlei producten toe vanaf het water, bezochten we de Nubiërs en zagen we hoe belangrijk die Nijl was voor de landbouw eromheen. 

Op de open dag van de Feenstra cruise boot was het scenario een beetje anders: het was donker en wat guur aan de kade van Lemmer. Aan de overkant werden grote boten gebouwd, het zonnedek had geen zon, want die was er niet. En toen we dachten dat we bij de whirlpool aankwamen, bleek dat een soort lichtkoker te zijn. (Zo’n jacuzzi had de Love Boat dan wel weer. Die boot op de Nijl trouwens ook echt niet hoor, maar dat terzijde). 

Jong bezoek

Met mijn nichtje die net de 20 aantikt betraden we het cruiseschip. Daar werd vooral zij vol interesse aangestaard, want waarschijnlijk krijgen ze niet heel vaak zulk jong bezoek. We vonden het wel vermakelijk, maakten grapjes dat ze haar wel een paar keer gratis op cruise konden meenemen.  Zodat ook jonge mensen interesse zouden hebben voor deze bijzondere manier van vakantie vieren. In Egypte hebben we op zo’n boot de grootste feesten meegemaakt trouwens en toen was ik vele jaren jonger. Het kan dus wel. Ook deden we aan cruiseschiphoppen: dan gingen we van onze toch wat minder luxe boot naar eentje waar de trapleuningen bijna van goud waren. Gewoon over de loopplank van de ene boot naar de andere. En waar we in een echte disco de voetjes van de vloer gooiden en eigenlijk heel stiekem onze gewone boot dan toch wel het leukste vonden. 

Speuren naar de suites

Aan boord in Lemmer was het net een speurtocht. We voelden ons als kinderen op zoek naar een schat: waar vinden we de grootste en meest luxe suites en wat bieden die ons dan? Alle kamers waren heel erg netjes en van alle gemakken voorzien, maar toen we dan eindelijk de suite hadden gevonden zeiden we dat we daar echt wel, ja echt wel een week of twee in zouden kunnen verblijven. En in het restaurant zagen we ons al zitten aan een captains dinner en mooie gerechten. En die bar? Ja die bar die riep onze naam.….Totdat iemand in het Fries om een drankje vroeg, de chef vroeg of het ook in het Engels kon en het antwoord vervolgens was dat er alleen maar koffie en thee was. (Wel met heel veel verschillende lekkernijen).  Niet vreemd overigens, want ja wij wilden ook wel op die druilerige dag een mooi glas wijn, maar daar is zo’n gratis open dag natuurlijk niet voor. Ook maakte het duidelijk dat je het op zo’n internationaal cruiseschip niet zo ver schopt met het Fries: dat spreekt het personeel natuurlijk niet. 

Lemster wike op de cruiseboot

Het mooie was wel dat het net Lemster wike was. Heel Lemmer (nou ja zo’n beetje heel Lemmer) was uitgelopen om te kijken hoe je vanuit ons eigen prachtige havenplaats met de love Boat naar andere bestemmingen kon varen. We kwamen elkaar tegen in kamers, in het restaurant, bij het koffie-, en theedrinken met een keur van lekkers en op dat befaamde zonnedek. Het leek bijna een reünie. 

Toen dacht ik:”Hoe leuk zou het zijn als we gewoon met z’n alleen gaan? Dat we daarna met elkaar Düsseldorf, Bonn, Rudesheim en Koblenz ontdekken. Dat we elkaar ’s ochtends zien met de slaap nog in de ogen en nog net niet de pyjama nog aan. Dat we ’s avonds heerlijk aan de bar hangen met z’n allen alsof het de British Pub is. Maar dan een varende variant. En misschien kan het skûtsje dan met ons meevaren. En de shanty’s. Ik weet het: ik draaf door. Dat komt door die Love Boat…..








dinsdag 30 januari 2024

In memoriam: lieve zachte buurvrouw Eefke Scheffer



 Buurvrouw Eefke kende ik eigenlijk al nog voor ik geboren was. Niet dat ik dat toen al wist, maar mijn ouders waren dik bevriend met onze buren en Eefkes zuster Henny werd de dikke verkering van één van hun zonen. De gezellige avonden samen waarin het leven werd bezongen en er enorm veel saamhorigheid was, waren dan ook legendarisch. 

Een warm hart

Het werden ook gezellige dagen overdag toen we naast hen kwamen te wonen, velen jaren later toen ik al een tiener was. Haar man Jan, een geweldige zanger was bovendien legendarisch in Lemmer, dus wie hem kende, kende haar ook. Met mijn ogen dicht hoor ik haar nog praten. Vooral het:”Ha meid. Hoe gaat het nu met je?“ Altijd belangstellend, altijd in voor een praatje en altijd met een warm hart. Hoe ziek ze zichzelf ook voelde.  

Buurvrouw Eefke kwam niet uit Friesland, maar verhuisde op een gegeven moment naar Emmeloord. Daar werkte ze in een sigarenwinkel. Toen ze op een avond ging dansen met vriendinnen, ontmoette ze de liefde van haar leven, Jan. Het bleek een schot in de roos. Hij was even verzot op haar als zij op hem. Dat bleek ook wel: na zijn werk toog hij elke dag op zijn fietsje naar Emmeloord om bij haar te zijn. Van bij haar slapen was geen sprake, dus hij fietste er wat af in die verkeringstijd. Hij moest tenslotte ook weer terug. 

Kinderen

Het stelde trouwde en ging in Lemmer wonen. Daar werden 3 prachtige kinderen geboren: Meta, Ada en Jan. In de Urkerstraat kwamen wij naast hen wonen. De bezige en altijd nette Eefke had altijd tijd voor een praatje en haar opvallend zachte karakter maakte dat velen dol op haar waren. In die tijd werkten vrouwen niet buitenshuis als ze getrouwd waren, dus ook onze zachte buurvrouw bestierde het huishouden. Ze hield van netheid, maar vooral van gezelligheid. 

Trots

Die gezelligheid deelde ze graag met haar kinderen en later haar kleinkinderen. Op allemaal was ze ook even trots. Kleindochter Layla was dan ook niet bij haar weg te slaan. Zij ging eigenlijk elke dag wel bij haar langs en dan gingen ze samen tv kijken en spelletjes spelen. Maar ook eten. Layla herinnert zich dat ze dan eerst even opbelde met de vraag of ze mocht komen. Het antwoord daarop was altijd JA. Bij oma belde ze dan haar ouders weer op. Of ze bij oma ook een broodje mocht eten. Ook dat antwoord was altijd JA. En dan volgde de vraag of ze ook nog een filmpje met oma mocht kijken. In het begin haalde oma de kleine Layla altijd van huis. Later fietste het meisje er zelf naartoe. En als ze dan weer naar huis ging, kreeg ze altijd een opdracht mee: direct bellen als je thuis bent. Haar kleindochter deed dat trouw, al was de fietstocht ook maar 3 minuten lang. Maar het geeft wel aan dat de zorgzaamheid eraf spatte. Voor deze kleindochter, maar niet minder voor haar twee dochters en zoon en de andere kleinkinderen. 

Maar ook voor ons als buren stond ze altijd klaar. Gewoon met een praatje, advies, steun of hulp. Ze had de gave om mensen heel snel op hun gemak te stellen. Als er bijvoorbeeld een nieuwe Thuiszorgmedewerker kwam, probeerde ze altijd door wat grapjes het ijs te breken. Omdat ze wist dat het toch elke keer weer spannend is om bij een nieuwe client op bezoek te moeten. 

Altijd verzorgd

Buurvrouw Eefke was ook een natuurliefhebber. Ze vond het heerlijk om naar buiten te gaan, te genieten van wat er groeide en bloeide. Maar even gezellig onder de Hoek zitten en horen welke nieuwtjes er waren, vond ze eveneens gezellig. En spelletjes spelen, wat vond ze dat mooi. Lekker rummikub spelen met de kleinkinderen was voor haar het toppunt van gezelligheid. Maar ook samen een blokje om, vond ze heerlijk. En haar dochters: die kwamen elke dag bij hun moeder. Een moeder overigens die er altijd pico bello uit wilde zien. Mooie kleding, altijd make-up op, Eefke wilde er altijd verzorgd uit zien. Toen ze een van de laatste keren in het ziekenhuis lag met hele serieuze klachten verontschuldigde ze zich aan haar bezoekers met de legendarische woorden. “Mijn haar zit niet zo goed vandaag.” 


Haar Jan

Haar Jan was haar alles en bleef haar alles. Toen hij een jaar in een verpleeghuis zat, bezocht ze hem trouw. En na zijn overlijden bleef hij levend in haar gedachten. Ze sprak altijd even liefdevol over hem, draaide zijn muziek nog altijd en luisterde er vol overgave naar. Maar ook haar kinderen en kleinkinderen waren haar grootste schatten. Ze was trots op ieder van hen en koesterde hen tot de laatste seconde. Ook had ze een gezegde dat de kleinkinderen zich altijd zullen heugen: “Als ik een oude zeur word, moet je het zeggen.” Ze hoefden het nooit te zeggen, want klagen lag niet in haar aard. Zelfs niet toen haar gezondheid zo achteruitging en ze meer in het ziekenhuis lag dan thuis was. Dat thuis, dat bovendien zo lonkte. Want nergens zo goed als in je eigen optrekje. Zeker 15 jaar al had ze serieuze gezondheidsklachten. Met 28 medicijnen die ze haar ontbijt noemde.  Lang kon ze daar mee leven, maar op een gegeven moment was de koek gewoon op. Zo liefdevol als ze was bij haar leven, was ze dat ook bij haar aanstaande dood. Ze vertelde eenieder nog hoeveel ze van hen hield en hoe trots ze op hen was. En gaf ze nog een laatste opdracht mee op haar rouwkaart. Dat luidde als volgt:

Droog je tranen

Ik ben alleen maar uit het oog

Ik verschuil me tussen de sterren

Achter de mooiste regenboog


Dat ze nooit meer op haar scootmobiel op de Piterstun zal arriveren, ze nooit meer zal vragen hoe het gaat is een vreemd gegeven. Maar ik geloof haar als ze daar tussen die sterren een oogje houdt op allen die ze liefhad. Gewoon omdat ze zo is…. 


vrijdag 28 april 2023







 Stroffelstiennen, ook wel Struikelstenen of Stolpersteine genoemd, zijn steentjes van 10 bij 10 centimeter. Ze worden geplaatst voor elke woning, waar door de nazi's vermoorde mensen zijn weggevoerd. In het messingdeel van de stenen staan hun namen en gegevens gegraveerd. De stroffelstiennen worden zo genoemd, omdat je erover struikelt met je hoofd en je hart. Je moet buigen om de tekst te kunnen lezen en even denken aan die mensen die Adolf Hitler uit de geschiedenis had willen laten verdwijnen. Dit staat te lezen over de stroffelstiennen die ervoor moeten zorgen dat al die mensen die door de Duitsers zijn omgebracht niet vergeten worden.

Er staat een hek op de stroffelstiennen van Sarah en Jozeph

Om over de stroffelstiennen in Lemmer te struikelen tegenover apotheek de Waag moet je wel heel erg je best doen. Sterker nog: je moet heel goed zoeken om ze te vinden. Want er staat een hek op. Om een voormalige supermarkt te beschermen die er al heel lang zo bij staat. En er ligt troep op: weggewaaid afval bedekt datgene waar we met ons hart over zouden moeten struikelen. Ook is het omringd door onkruid.

Respect

En juist over die situatie struikelen mensen. Hoe kan het dat je iets dat zo belangrijk is, op zo’n rare manier toont? Het getuigt van weinig respect tegenover deze 2 mensen die het leven al lieten op een ongelofelijk wrede manier. Hoe zouden deze twee mensen het gevonden hebben als die speciale steen voor hen er op deze manier bij ligt? Maar vooral wat vinden wij er als bevolking van dat er niet met meer respect wordt omgegaan? De gemeente is gevraagd om een reactie, maar die is er tot op heden niet. De stenen liggen overigens op deze plek, omdat het huis waarin Sarah en Jozeph vroeger woonden daar gevestigd was (daar waar de voormalige Spar staat).

Herdenking

Over een paar dagen gedenken en herdenken we al die mensen die door die vreselijke oorlog het leven lieten. We lopen in stilte naar de begraafplaats waar we 2 minuten aan hen denken. We leggen bloemen bij graven. We zeggen dat dit nooit meer mag gebeuren. Maar ondertussen staat er een hek (ik zie het als een metafoor voor opnieuw een gevangenis) op de stenen die ons moeten laten struikelen met daarop de namen van Sarah en Jozeph. Van de kerk naar de begraafplaats komen we langs de stenen…. Komen we langs die stenen waar we met ons hart over zouden moeten struikelen.

Dan maar een digitale struikeling

Omdat het dus bijna onmogelijk is om daar echt over te struikelen dan maar een digitale struikeling: Sarah en Jozeph Blok werden gedeporteerd in 1942 en beide op 19 november 1942 vermoord in Auschwitz. Hij was 64 toen hij stierf, zij 66 jaar. De geschiedenis leert dat de bijna blinde Sarah bijna niet buiten kwam, haar broer Jozeph had een kleinschalige handel in vee. In oorlogstijd probeerde hij nog wat te verdienen door te venten met schuurmiddel en wat andere zaken. Verder was hij in het dorp actief bij onder andere de ijsvereniging en de muziekvereniging. Beiden leefden in vrede met hun omgeving. Alleen hun afkomst maakte dat ze rucksichtslos zijn afgemaakt. Zoals zovelen. Sarah en Jozeph waren net als hun ouders kinderen van Lemmer, hier geboren en getogen. Ze waren kinderen van ons dorp. En ze verdienen na hun dood meer respect. Het respect om op een nette manier over te struikelen.

In het parkje van Lemmer staat een monument ter ere van de beide inwoners van Lemmer. Hun namen staan ook op de gedenksteen met glasplaat op de Joodse begraafplaats Tacozijl.

Meisje 

woensdag 19 april 2023

Het verdriet van Ale Boersma



 Altijd op mijn verjaardag kon ik er op rekenen: dan kwam er een appberichtje van Ale en Jelly Boersma met de hartelijke felicitaties. En vaak een plaatje daarbij ter ondersteuning. Maar soms ook tussendoor iets wat Ale bezig hield en waarover hij even wilde “bijpraten”. Over het overlijden van Bennie Loohuis bijvoorbeeld en het eerbetoon dat deze bijzondere Lemster had gekregen. Maar ook het plaatje van het Wolvenhek dat Stoffel en Wim hadden gemaakt en waar hij zo om had moeten lachen, stuurde hij even door.

Rotziekte was terug

De laatste keer dat ik hem zag, had hij het moeilijk. Ik wist niet dat die rotziekte na 10 jaar weer terug was gekomen en we liepen even met elkaar op. Hij wilde net op zijn fiets stappen (dat ging net weer) maar hij stapte voor mij af. Hoe het met mij ging was de eerste vraag. Toen ik de tegenvraag stelde, kwam het nare bericht. Maar zo meldde hij: de dokter had gezegd dat hij voor een man van zijn leeftijd in een heel goede conditie verkeerde. Wat me niet verbaasde. En dat hij eigenlijk vastbesloten was om er weer voor te gaan. Dat het van binnen dan wel fout zat, maar hij toch goede hoop had. En vol goede moed was.

Wim

In een eerdere app had ik hem aangegeven dat ik als ik op de begraafplaats was ook altijd even bij hun Wim langsging. Hij appte terug dat dit hem en Jelly goed deed. En hij schreef toen we het over kanker hadden jaren daarvoor:”Wat kin ik meifiele. Sels prostaatkanker hawn (gelokkig gjin probleem meer) mar wol us Wim ferlern oan dizze rotsykte al wer 6 jier lien. Het haldt jelly en my nog dagelijks bezig. Een peer keer yn de wike besiikje ik Wim op it tsjerkhof.” En achter die uitspraak ging een wereld van leed schuil, zo leerde ik later via de livestream van zijn uitvaart. Zo mocht de kaars die op Wims graf stond nooit uitgaan. Daar zorgde Ale voor.

Froukje

Bovendien was het overlijden van hun zoon de tweede enorme klap die het gezin kreeg, want ook eerder was hun dochtertje Froukje overleden. Ale, de man die altijd positief in het leven scheen te staan en voor iedereen altijd een goed woord had, worstelde enorm met het verlies van zijn 2 kinderen. Het bepaalde in zekere zin zijn doen en laten. Bij de kleine Froukje kon hij er niet over praten, bij Wim kon hij dat wel. Dat bewees ook wel zijn berichtje aan mij: dit verlies was te groot om alleen te dragen. Natuurlijk deed hij dat ook niet alleen: zijn Jelly, maar ook (tweede) dochter Froukje en haar gezin leden vanzelfsprekend niet minder onder het grote verdriet.

Levensvreugde

Maar Ale had naast verdriet toch ook het vermogen om levensvreugde te ervaren. Hij was het gezicht van voetbalvereniging CVVO, maar haalde ook veel moed en plezier uit zijn lidmaatschap van het Shantykoor. Op zijn afscheid zong dit koor hem voor het laatst toe. En ook het sjongstik oer de Lemmer waar hij zijn stem had moeten laten klinken, moest na zijn overlijden gewoon doorgaan. Dat had hij al lang beslist. Een groter geluk dan tijdens de Lemsterwike op het skûtsje staan te zingen met de Shanty’s kon Ale zich niet voorstellen. Dat was hem ook aan te zien: het plezier schitterde uit zijn ogen en zijn mond vormde dat typische leuke lachje vond ik altijd.

"Mien Jelly"

En wat speelde zijn Jelly een bijzondere rol in zijn leven. Toen ze nog maar 15 en 18 waren, kwamen ze al bij elkaar en die liefde bleef. Ze woonden een tijdje in bij de ouders van Jelly en verruilden toen het Friese voor Laren. Daar was het ook dat de roerige jaren begonnen. De liefde die werd bezegeld met de komst van de kleine Froukje werd wreed overschaduwd, doordat het meisje aan een hartafwijking bleek te lijden. Zij overleed toen ze 9 maanden oud was, in 1966. Over deze hartverscheurende gebeurtenis kon Ale niet of nauwelijks praten. Rouwverwerking was er in die tijd niet en ook van nazorg bij zo’n ingrijpende gebeurtenis was geen sprake.

Beretrots op de kinderen

In 1967 werd zoon Wim geboren. Tot grote schrik van zijn ouders had ook hij een ruisje bij zijn hartje, maar het bleek ook al snel dat het een enorm energiek kind bleek. En een jongen die gek van voetballen was, iets wat ook Ale zijn passie was. Hij was dan ook beretrots op Wim. Maar niet minder op spruit nummer 3 toen in 1969 de derde dochter werd geboren: ook zij kreeg de naam Froukje.

Terug naar Lemmer

In 1971 kwam het gezin terug naar Lemmer waar Ale een baan kreeg op het gemeentehuis. Na 25 jaar op het gemeentehuis werd hij directeur van Suderigge. Hij werd het gezicht van dit bejaardenhuis zoals we dat in die tijd nog noemden, legde de lat hoog en had de boel daar goed voor elkaar. Bepaalde zaken vond hij echter na verloop van tijd niet goed gaan en daar beet hij zich echt in vast. Zo vast dat hij er overspannen van werd. Na 10 jaar bij Suderigge en een fusie, ging hij er met een regeling uit. Hij stortte zich vervolgens als vrijwilliger op werkzaamheden bij de Zonnebloem, het Astmafonds en het Dienstencentrum en nog veel meer zaken. En die dingen zei hij pas vaarwel toen hij een goede opvolging had gevonden.

CVVO

Ook was hij vanaf het begin dat ze in Lemmer waren komen wonen een prominente rol gaan spelen bij voetbalvereniging CVVO. Jarenlang bekleedde hij daar allerlei uiteenlopende functies en kreeg zelfs de bronzen speld van de KNVB. Hij en Jelly waren op en rond de velden dan ook graag geziene gasten. En vol trots stelde hij ook altijd zijn Jelly als “dit is mien frou’ en “Wy dogge it tegearre”. Maar ook kaatsen had zijn bijzondere belangstelling. Eigenlijk keek hij alle sporten die via de tv waren te volgen. En hij puzzelde graag.

De wereld van Ale was breed van interesse, maar de wereld over hoefde hij niet zo nodig. Hij was het liefste thuis. En hij was begaan met iedereen en alles en vooral met mensen die ziek waren. Hij trok zich het leed van de wereld aan. En namen onthouden kon hij als geen ander.

Dag Wim, Dag Froukje, Dag Ale

Eind januari bleek die rottige kanker, waar hij het tegenover mij al eerder had gehad helaas terug in een hele hevige vorm. Het bleek uiteindelijk een doodlopende weg waarbij zijn bed in de kamer kwam te staan en stilte de hoofdrol ging spelen. Omringd door zijn 2 favoriete vrouwen zei hij tegen Jelly dat hij misschien Wim wel weer tegen zou komen. Omdat het verlangen naar zijn zoon zo groot was dat hij hem nog alle dagen miste. Aan zijn lieve dochter liet hij weten dat zij de beste dochter ooit was. En zij had op haar beurt de beste vader ooit, gaf ze hem mee. Alles wat hij had kunnen regelen had hij gedaan, zoals hij dat zijn hele leven al deed. Want zaken tot in de puntjes regelen, dat kon hij als geen ander. En zij nam dat van hem over, waar er nog wat te regelen viel tenminste. Wat hij niet kon regelen was dat hij met zijn 2 vrouwen, schoonzoon en (bonus) kleinkind de 100 jaar zou bereiken. Hoe graag hij dat ook had gewild.

Afgelopen week was ik op de begraafplaats en liep ik zoals altijd ook weer even langs Wim. Wim die herenigd was met zijn vader. Ik zei wat ik altijd zei:”Dag Wim. Dag Froukje. En toen:”Dag Ale."

Meisje 

zondag 28 augustus 2022

Ik doe het met een teiltje

Helaas pas ik niet meer in de teil, zoals vroeger. Dan werd het een bad. Foto Pixabay

Tot vrijdag nog kurkdroog lees ik op sites. Als ik naar de grond van mijn eigen tuin kijk, is het duidelijk: de grond smacht naar water. Gelukkig heb ik wel overal begroeiing staan, die ook voor schaduw voor de andere planten zorgt. En verwen ik mijn planten niet te veel zodat ze zelfstandig hun wortels zo diep mogelijk in de aarde vastzetten. Met deze vergroening probeer ik ook een bijdrage te leveren aan het klimaat en onze leefomstandigheden. Sommigen zien liever een keurig tuintje of hebben een soort plastic gazon. Ieders keuze, maar ik denk dat we daarmee de (klimaat)oorlog niet winnen. 

Droogte en hoge prijzen

Maar goed de droogte dus. En daarbij de exorbitant hoge prijzen voor gas en elektra. En dus nu ook het gebrek aan water. Onder het motto dat een betere wereld bij jezelf begint, ben ik begonnen met een ander gebruikersregime. De stekkers overal uit als PC, tv, koffiezetapparaat en zo voort niet aan hoeven. Het eten gaat grotendeels in de hooikist, waar het vanzelf gaart zonder gas te gebruiken. Maar het meest opmerkelijke misschien wel: ik was me met een teiltje. 

Teiltje met nare herinneringen

Toegegeven: Het teiltje heeft wel wat nare herinneringen. En daarom heb ik deze keer een mooie genomen met een blauwe kleur. Vroeger moest ik me altijd achter een gordijn wassen, terwijl in de voorkamer de rest van de familie zat of soms zelfs visite. Als een tiener met een uitspruitend lichaam nu niet bepaald het leukste gevoel. We hadden dat teiltje trouwens omdat de douche (net als de wc) in de winter altijd bevroren was. Nu kun je je dat bijna niet meer voorstellen, want zoveel winter hebben we niet meer. Maar om de wc door te kunnen trekken of het water niet als ijs uit de leidingen in de douche te krijgen, moest eerst een straalkachel alles ontdooien. Centrale verwarming hadden we daar namelijk niet. Bovendien vonden mijn ouders het niet nodig om meer dan 2 keer in de week te douchen in de zomer. Dat had ongetwijfeld ook met de kosten te maken. 

Afrikaans douchen

Maar het teiltje dus. Het ontstond toen we een elektriciteitsstoring hadden. Dan kun je niet met warm water douchen. Ik bedacht me opeens dat we in Afrika ook gewoon een emmer en een kopje pakken en ons daarmee afspoelen. Dus vulde ik een pan met water en kookte die. Ik leegde hem in mijn mooie blauwe emmer en goot er koud water overheen. Een emmer vol schoonheid zullen we maar zeggen. 

Verfrist

Ik nam een grote rode kop mee naar boven, schepte daarmee het water dat ik vervolgens over haar en lichaam goot, zeepte me in en spoelde me daarna af met rest wat in de emmer zat. En dan krijg je uit zo’n emmer toch nog een behoorlijke hoeveelheid water over je heen. Soms blijft de helft nog over. Ik voel me bovendien uitermate verfrist. Omdat ik een soort ochtendgymnastiek moet doen door steeds te scheppen en te spoelen. Maar ook omdat je niet continue onder de (warme) straal staat, maar alleen als je water werpt zullen we maar zeggen. Voor velen is dit misschien terug naar af: ik ben eigenlijk heel blij met mijn teiltje… En het geeft me toch ook het gevoel dat ik minder afhankelijk ben van zaken waar ik totaal geen invloed op heb. 


donderdag 10 februari 2022

Sjinkie

Ik zat met samengeknepen billen te kijken. Hoe Sjinkie rondje na rondje reed in de halve finale shorttrack. Hoe die benen soepel over het ijs gleden. Inhoudend, uithalend, handen op het ijs, kijkend naar achteren en naar voren. Ik juichte in mijn eentje en dacht aan de medaille die ongetwijfeld snel om zijn nek zou hangen. 

En toen volgde de kwartfinale. De samengeknepen billen waren er opnieuw. Met mij hoopte half voormalig Lemsterland ongetwijfeld dat hij de koppositie zou innemen en nooit meer los zou laten. Maar dat liep anders. Toen de presentator zei dat het wel eens een handblock kon zijn dacht ik:”Neeeee. Ik keek de beelden en herkeek ze. Zonder er overigens verstand van te hebben. De man die moest beoordelen of het wel of niet geoorloofd was, bleef ook maar kijken naar mijn idee. Het finale oordeel duurde lang. Ik vloekte hardgrondig. 

Die benen

En ik keek nog een keer en nog een keer. En kon niet anders dan denken aan de benen onder dat schaatspak. Die benen met die rode plekken. Die benen die zo veel schade hadden opgelopen. De benen die het op karakter en doorzettingsvermogen weer zover hadden weten te brengen. De benen die we allemaal mochten zien in de indrukwekkende documentaire over de onfortuinlijke brand en het proces om te komen tot herstel. Ik moest denken aan dat gezicht direct na de brand dat helemaal niet op dat van hem leek. Aan die benen met die afgrijselijke wonden, waar ik niet naar kon kijken. De benen waar hij het verband zelf vanaf haalde. Peuterde. Om de dosering zelf aan te kunnen brengen in pijnbeleving. 

De volharding

Maar ik moest ook vooral denken aan de volharding. De opmerking dat hij eigenlijk niets lelijk vond aan die benen. Gewoon omdat het nu eenmaal was wat het was. Het fietsen in bed, het fietsen op de weg. De zoektocht naar compressie voor zijn benen, zodanig dat het wel werkte. Vaak tegen alle adviezen in kwam hij met een eigen oplossing. Knipte zaken uit een compressiebroek. Deed toch gewoon compressiekousen aan, terwijl dat volgens de doktoren niet kon. Liet een speciaal pak maken dat wel werkte. Zoveel inzet en zoveel wil om doorgaan. Nimmer aflatend, ondanks alles. 

Mindset

En nee, ik ben geen sportcommentator. Ik heb geen verstand van shorttrack, anders dan dat ik weet dat je vooraan moet eindigen om eerste te worden. En ik vind gewoon schaatsen al moeilijk, laat staan in zo’n rits getrainde lijven die elkaar voortdurend voorbij willen. Maar vanuit het zelf ziek zijn geweest, weet ik wel dat het een gigantische prestatie is om met een gehavend lijf terug te komen op een niveau van voor wat je is overkomen. En in het geval van Sjinkie moesten daar flink wat tandjes overheen. Want hij is niet iemand die de hele dag stukjes zit te typen op een stoel. Zijn lijf is datgene waar hij zijn prestaties mee moet bereiken. Zijn lijf, maar vooral ook zijn inzet, zijn mindset en zijn doorzettingsvermogen. 

Voorbeeld

Zelf zal hij het er wel niet mee eens zijn, en misschien is hij dat geleuter over de brand en het ongeluk met zijn been inmiddels wel zat zijn: maar een medaille heeft hij verdiend ook al krijgt hij hem niet. (Hoewel er vrijdag natuurlijk nog een kans is).  Wat zeg ik: naar mijn bescheiden mening heeft hij eigenlijk alle medailles verdiend die er op die hele Olympische Spelen bij elkaar te vergeven zijn. Niet alleen voor de sportman die hij is en voor de bovennatuurlijke prestatie die hij heeft geleverd. Maar ook omdat hij met zijn houding een enorm voorbeeld is voor wat er mogelijk allemaal nog wel kan na zoveel rampspoed. Het maakt dat je als gewone niet-shorttracker ook denkt dat er misschien toch nog heel veel kan in een mensenleven, zelfs na de meest vreselijke gebeurtenissen.


dinsdag 7 september 2021

Je bent een lafaard

 Ik ben boos. Nee ik ben laaiend. Nu zijn heel veel mensen tegenwoordig boos. Op elkaar, op de overheid, op de gemeente, op de boeren en de boeren weer op de overheid, op mensen van de GGD, op mensen die van racen houden, op prinsen die dat racen mogelijk maken, mensen die van racen houden op mensen die dat stom vinden, op mensen die zich wel willen laten vaccineren en op mensen die zich niet willen vaccineren bijvoorbeeld.

Mijn boosheid gaat echter over een heel ander onderwerp. Ik ben heel erg enorm niet te stuiten ziedend op de man (moet ik hem man noemen of moet ik hem ellendeling noemen?) die het normaal vond om een 75-jarige in zijn eigen huis aan te vallen en dusdanig te verwonden dat de man naar het ziekenhuis moest worden afgevoerd.

Wat haal je je in je hoofd?
Wat haal je je in je hoofd als je zoiets doet zou ik je wel eens op de man af willen vragen? Hoe weinig respect heb je voor iemand die je opa had kunnen zijn? Stel dat iemand anders dat met jouw opa had gedaan? Of met je vader. Zou je het dan ook nog een normale actie hebben gevonden? Mijn vader werd nooit 75 jaar. Ziekte nam hem dat perspectief af. Als het aan jou had gelegen had deze man misschien die leeftijd ook bijna niet bereikt. En was het geen ziekte die hem dat afnam, maar jouw eigen handen.

Er is werk genoeg

Er komen overigens nog veel meer vragen in me op. Je wilde de man geld afhandig maken lees ik in de politieberichten. Nu zal je vast weinig moraal kennen en mogelijk al helemaal geen arbeidsethos hebben. Maar ik zeg het toch maar gewoon: Je kunt gewoon werken voor je geld. Dat doet ieder normaal mens. Aan de banen zal het niet liggen. Er is momenteel een enorm tekort aan van alles. Of je nu in de bediening aan de slag wilt, als techneut wilt werken, of in de productie: de banen liggen voor het opscheppen. Weet je waar trouwens ook heel veel vraag naar is? Naar mensen in de zorg. Naar mensen die slachtoffers oplappen zoals jij ze maakt. Misschien moet je daar eens een dag meedraaien. Eens kijken of je dan nog zo’n held bent.

Hoe voelt het om een 75-jarige te lijf te gaan?

Maar blijkbaar is het fijner om iemand de hersens in te slaan en hem (een deel van) zijn armetierige pensioentje afhandig te maken.
Wat me overigens vooral interesseert is het volgende:”Hoe voelt het om een levend mens van 75 jaar gewoon te lijf te gaan? Ik schrijf gewoon, maar in mijn wereld - niet zo beste kerel - is dat totaal niet gewoon. In mijn wereld dragen we mensen van 75 jaar op handen en proberen we hen het respect te geven wat ze verdienen. En ze verdienen respect : voor hun leeftijd, respect voor het feit dat hun handen voor ons gewerkt hebben, respect voor het feit dat ze allerlei paden voor ons gebaand hebben, respect voor het feit dat zij ons een toekomst gaven. Maar ook heel gewoon en heel simpel omdat ze mens zijn.

Jij daarentegen hebt deze man misschien wel met een trauma voor de rest van zijn gepensioneerde leven opgezadeld. Een lieve man die nooit een vlieg kwaad heeft gedaan. Een man waar wij als gemeenschap nu omheen moeten gaan staan, zo stel ik voor. Zodat hij weer vertrouwen krijgt in de mensheid en de straat weer op durft. Waardoor hij mag beseffen dat niet iedereen zo slecht is als jij. Want jij, Jij bent een lafaard. En eigenlijk deze woorden niet eens waard. Maar hij, het slachtoffer is deze aandacht wel waard. Meer dan waard zelfs. En onze aandacht en omkijken. Nu en de komende jaren.