maandag 19 november 2012

Kun je het zien?

Op de drukke zaterdagmiddag stap ik binnen bij de Action. Sint is net in het dorp geweest, overal kindertjes en kleine zwarte pietjes. En ouders die ferm inkopen doen. Het haar op mijn hoofd begint al weer een beetje te groeien, maar door de lage temperaturen houd ik toch mijn mutsje maar op. De meeste warmte verdwijnt namelijk via je hoofd en daarom heb ik een hoofddeksel op. Het is een kankermutsje, dat is voor velen duidelijk. Want er steekt niets uit aan de achter- of zijkanten. En sommige mensen vinden hun verbazing daarover blijkbaar zo groot dat ze het moeilijk onder stoelen of banken kunnen steken.

Bij binnenkomst zie ik een blonde vrouw met bijna open mond naar me kijken. Ze heeft de hipste kleren aan, de juiste haren, perfecte make-up. De beste maten, een hippe man. Maar manieren heeft ze niet. Ze kijkt me aan en blijft me aankijken. Alsof ik een enge, maar vooral besmettelijke ziekte heb. Ze kijkt niet alleen, ze achtervolgt me met haar ogen. Ik voel ze in mijn rug priemen als ik op weg ben naar de wattenschijfjes waar ik voor kom.

Als ik bij de kassa sta, is ook zij daar nog steeds. Haar focus blijft op mij gericht. Ze kijkt me ongegeneerd aan en je ziet haar denken… Ik ben bijna in staat om op haar toe te stappen en te zeggen: “Ja ik heb kanker. En weet je wat? Jij kunt het ook krijgen. Dat hoop ik niet voor je, want het is niet bepaald een pretje. Maar mocht dat wel zo zijn, dan hoop ik niet voor je dat mensen jou zo aan zitten te gapen als jij mij nu staat aan te staren. “ Maar het lijkt me zo’n gedoe, dus ga ik maar rustig in de rij staan en wacht tot de aardige jongen aan de kassa de bedragen aanslaat en me laat afrekenen. Een jongen overigens die helemaal geen acht slaat op mijn mutsje en me behandelt zoals ik graag behandeld wil worden: als een normaal mens. Inmiddels heeft miss Loer het gebouw verlaten en kan ik gewoon mijn ding doen. Even verwacht ik dat ze om de hoek staat te wachten om me nog meer te kunnen stalken, maar ik zie haar gelukkig niet meer.

Mijn haar groeit binnenkort weer aan en dan zal ik weer zonder hoofddeksel de buitenwereld kunnen betreden. Maar al die andere mensen met een handicap die zichtbaar is voor de buitenwereld, kunnen dat niet. Ik vraag me af of ook zij voortdurend zo worden bekeken en bijna als een object worden beschouwd en waarschijnlijk besproken. Ik heb er in ieder geval behoorlijk tabak van en denk dat ik de volgende keer maar gewoon vraag: “Heb ik wat van je aan of zo?”