vrijdag 29 juli 2011

Wicki de Viking, alias Anders Breivik

Hij keek vol trots naar buiten vanuit de politiewagen. Met een bijna glimlach om zijn mond. En zonder enige vorm van schuldbesef, zo het leek. Later bleek uit zijn betoog ook wel dat dit schuldbesef er ook niet is. Eigenlijk, zo stelde hij, had hij een goede daad verricht. Zo’n 80 jonge levens neergeknald of opgeblazen. En voor wat? Een ideologie waarbij vreemdelingen alweer niet welkom zijn. De jonge Anders Breivik schreef een manifest dat ik urenlang heb doorgeworsteld op zoek naar een werkelijk antwoord op zijn daden. En ik begrijp het nog steeds niet. Het enige dat ik wel begrijp is dat hij een daad wilde stellen om er voor te zorgen dat de maatschappij terug verandert. In wat? In een tijd van Wicki de Viking waarin de Noren plunderend en vrouwen verkrachtend langs andere landen trokken? De Noorse koning Sigurd Jorsalfare was de eerste Europese koning die op kruistocht ging. Hij vertrok in 1107 uit Noorwegen en vocht tegen de moslims in Spanje, Lissabon, de Balearen en Palestina. Aldus de geschiedenis.
Ik ben momenteel bezig met een opleiding interculturele communicatie. Daarin wordt geleerd waarom communicatie tussen mensen van verschillende afkomsten soms zo moeilijk verloopt. Om te weten hoe dat komt moet je de geschiedenis kennen. Die wordt dus ook behandeld in die opleiding. En de geschiedenis van de meeste landen is niet zo fraai. Slavernij, overheersing, uitbuiting, verkrachting. Daar begon het bijna allemaal mee. En de constatering dat wij een beter ras zijn dan andere rassen, want anders neem je niet zomaar een land over en lijf je dat in. Dat is wat wij zijn. En er zijn groeperingen die daar tegen in opstand zijn gekomen. Zo gekke lang is het echter nog niet geleden dat de slavernij werd afgeschaft. Anderhalve eeuw nog maar. Ik neem aan dat die schietende gek daar wel weer naar terug zou willen.
Op verschillende fora wordt nu waardering uitgesproken voor de daad van deze idioot, die ze wat mij betreft gewoon mogen doodschieten. Maar er ontstaat ook een wij/zij verhouding. Moslims die het inmiddels meer dan spuugzat zijn dat ze als een soort tweederangs volk worden behandeld. Want de vinger werd eerst naar hen gewezen, nog voordat er ook nog maar iets bekend was van een dader. Bij Pim Fortuyn was dat niet anders. Als er iets gebeurt, wordt direct gekeken naar welke moslimorganisatie dat gedaan zou kunnen hebben. En eigenlijk hebben de moslims het nu toch ook weer gedaan ondanks dat zij de trekker niet overhaalden? Ze bestaan namelijk, dat is hun eigen schuld en daar moet je je tegen verweren. En ja, de PVV versterkt dit soort gedachten, ik kan er niets anders van maken.

De laatste schooldag

In de krant waar ik voor werk zag ik de laatste weken allerlei leuke activiteiten voorbij komen van kinderen die bijna hun laatste schooldag hebben. In onze tijd waren die leuke dingen er volgens mij niet. Ik kan me tenminste niets herinneren van eindfeesten al een week van tevoren, droog fierljeppen of andere zaken. Het gevoel van die laatste schooldag kan ik me echter nog wel voor de geest halen. En hoe opgewonden we dan waren. Er lagen 6 hele weken vol ongekend plezier en vooral vrijheid voor ons. Zes weken die wel een jaar leken te duren. Want als je jong bent, duurt de tijd blijkbaar langer dan als je ouder bent. In ieder geval die laatste schooldag dus. Eigenlijk wilde je dan al niet meer gaan, stond de focus al helemaal op vrij-zijn. Maar je ging nog, terwijl die laatste lessen niet zoveel meer voorstelden. IN die tijd hadden wij nog poortwachters (heb je die tegenwoordig ook nog?) want op onze school heerste een Spartaans regime. Je mocht niet in de tuintjes komen, je mocht niet dravend het gebouw binnen en met gymnastiek moesten we bijna doodstil de tocht naar het lokaal elders maken. Maar ik geloof dat we die laatste dag lak aan al die regels hadden. Of de hoofdmeester dat ook had, betwijfel ik. Hij was altijd van orde en tucht en zal ook best op die laatste dag nog wel straf hebben uitgedeeld. En daar waren we bang voor. Ik weet nog dat ik een keer een briefje met rekensommen mee had gekregen. Die zat ik nog te maken toen het eten op tafel kwam. De gehaktbal die mijn moeder met een ferme plons op mijn bord deed belanden, nam ook wat jus mee. En die jus kwam op dat papiertje terecht. En dat mocht echt niet. Dus ik beefde al. Ik dat altijd brave meisje dat altijd heel goed haar best deed en goede cijfers haalde, had jus op haar rekensommenblaadje. Waarom dat trouwens zo erg was, heb ik nooit helemaal begrepen. Ook van een blaadje met jus erop kun je nog heel goed rekenen. Maar ik wist wat er komen ging en probeerde het wat weg te moffelen. Het is me duur komen te staan dat blaadje met jus. Een reprimande van jewelste en in het vervolg behandelde ik alles wat ik mee naar huis nam met nog veel meer voorzichtigheid. Maar niet op de laatste schooldag. Dan verheugde ik me op wat er komen ging. Heel bijzonder was dat overigens niet, want op vakantie gingen we doordat we niet zo vermogend waren in die tijd niet. Maar we gingen elke dag wel naar het strand met vriendinnen. Lauwwarme limonade mee, broodjes van huis. We lagen er om 9 uur in de ochtend en gingen pas weg als we weer moesten eten. We zwommen en hadden plezier. En soms zat er een reisje naar familieleden in en gingen we de Afsluitdijk over. Dat was dubbel feest.

maandag 11 juli 2011

Kopje koffie, glazenzetter?

De uitdrukking “kopje koffie, glazenzetter, of eigenlijk glazenwasser in de oorspronkelijke variant” impliceert iets anders dan dat de persoon in kwestie koffie krijgt aangeboden. De indruk zou dan ook kunnen ontstaan dat ik op slinkse wijze mannen mijn huis binnensleur om er vervolgens de meest vreemde zaken mee uit te halen. Niets is minder waar. De afgelopen weken heb ik het huis vol gehad met glazenzetters en schilders. Ze plaatsten dubbele ramen, verfden kozijnen, haalden rot hout uit kozijnen en zetten er een soort nephout voor terug. Of echt hout, daar wil ik eigenlijk van af zijn. In weer en wind beklommen de heren mijn woning die toch al snel 6 meter hoog is (of is het meer?), stonden in zo’n wiebelig bakje waar ik het Spaans benauwd van kreeg en stonden in die enorme hitte van vorige week glazen te huffen van 4 bij 5 meter die heel zwaar waren. Zelf ben ik veel op pad dus qua gezelligheid hadden ze niet veel aan me. Maar tot hun grote verbazing bood ik hen wel de koelkast en het koffiezetapparaat aan. Een sleutel hadden ze al om de nodige werkzaamheden te kunnen verrichten in mijn afwezigheid, dus zo moeilijk was dat niet. Op een gegeven moment kon ik mijn prettige gezelschap wel aanbieden en zaten we gezamenlijk koffie te drinken. En tot mijn grote verbazing was mijn huis het eerste waar ze iets vochtigs kregen. Bij al die andere woningen moesten ze het zonder doen. Niet dat zij zich erover beklaagden, maar het verbaasde mij wel. Waar zijn de tijden gebleven dat je iedereen die iets voor je deed in ieder geval een kopje koffie aanbood? Vroeger was dat in Lemmer volgens mij toch heel gewoon. Iedereen kon overal aanschuiven en kreeg in ieder geval iets aangeboden. Wat heeft dat nu veranderd, zodanig dat we hardwerkende mannen tijdens temperaturen van boven de 30 graden in hun busje laten zitten smelten? Is dit nu de individualisering waar de goegemeente het altijd over heeft?
Wat mensen bovendien vergeten is dat zo’n bakkie leut ook nog eens veel goodwill kweekt. Ik hoefde mijn zware bank niet te versjouwen die op het balkon stond, dat deden de mannen voor me. De bedden die op de slaapafdeling staan, ook niet. En als tegenprestatie kreeg ik ook nog een lekkerbekje aangeboden van de mannen en lagen er elke dag leuke briefjes op tafel. Over hoeveel koffie er was gedronken en hoeveel fris en dat de dank groot was. De mannen zijn inmiddels vele huizen verderop aan het werk dus onze koffierelatie is even verbroken. Maar ik hoop wel dat ze elders zo nu en dan een “ bekje drinken” krijgen zoals mijn moeder altijd plachtte te zeggen.