maandag 24 juni 2013

Telefoonperikelen

Een tijdje geleden is mijn telefoon gestolen. In arme landen kunnen ze van alles gebruiken dus ook mijn koelkast zoals hij door velen werd omschreven. Nu was het voor mijn doen al best een hele luxe koelkast. Ik kon er op internetten (wat ik niet deed overigens). Ik kon er op WhatsAppen (wat ik ook niet deed). En ik kon er mee bellen en sms-en (wat ik wel deed). Mijn goede oude Nokia had bovendien een normaal toetsenbordje waar ik heerlijk met mijn vingers overheen kon glijden en de letters in kon drukken die ik wilde. Dat is nu allemaal verleden tijd.

Ik heb een nieuwe telefoon. Een Samsung Galaxy nog iets. Die moest ik vooral hebben vond mijn omgeving. En ik? Ik vind het helemaal niets dat ding. Toen ik net uit de winkel was, ging opeens het apparaat. Ik zag rood en groen verschijnen en bedacht dat ik daar dan vast op moest drukken. Ik drukte tot ik een ons woog, tot de mensen aan de andere kant hadden opgehangen zelfs en wist toen nog niet hoe ik moest opnemen. Er zat wel een boekje bij, maar dat was in het Frans geschreven. Lekker dan.

Van internet heb ik een heel boekwerk gedownload, maar over gewoon je telefoon opnemen werd geen letter geschreven. Waarschijnlijk is dat voor iedereen heel duidelijk. Maar niet voor een non-nerd als ik. Goede raad was dus duur. Oefening baart kunst dacht ik, dus vervolgens heb ik mezelf maar twintig keer met mijn vaste telefoon gebeld. Elke keer drukte ik ergens anders en steeds rinkelde het door tot het bittere einde. Tot ik er zo ziek van was en het ding een slinger gaf. En dat bleek de oplossing, je moet een slinger geven op het frontje en dan neem je dus de telefoon op. Toen ik dat wist, heb ik me maar even aan het sms-en gewaagd. Hoewel ik niet bepaald worstenvingers heb, glijden die staakjes van me toch steeds van de toetsjes. En dan staan er woorden die niemand begrijpt. Echt helemaal niemand. Wat kun je ook maken van hhjjaa. Niets. Ik zou dus bijna terug willen naar Gambia om mijn daar gestolen apparaat om te wisselen voor mijn goede oude Nokia. Daar zouden ze het niet erg vinden waarschijnlijk, ik zou er heel blij mee zijn.
Gelukkig bracht mijn neefje afgelopen zondag uitkomst. Hij kwam, zag en overwon en leerde me van alles over het apparaat. Ik kan nu Whatsappen, Skypen, Facebooken, weet hoe ik foto’s en filmpjes moet maken en kan ze doorsturen. En toch vind ik er nog steeds helemaal niets aan. Mijn vingers blijven van het apparaat vallen, de teksten blijven onleesbaar. Waar is die tijd gebleven waarin we gewoon één telefoon hadden die in de gang hing en waar we gewoon mee belden? Geef mij die maar terug.

zaterdag 8 juni 2013

Geluk

Het is iets waar we allemaal naar streven stel ik me zo voor: het grote geluk. Dat dat in kleine en grote dingen kan zitten, weet waarschijnlijk iedereen wel. Je hoeft niet persé in de grootste villa te wonen of in de grootste auto te rijden om geluk te ervaren. Sterker nog; ik zelf denk dat het daar helemaal niet in zit. Geluk is volgens mij ook heel cultureel gebonden. Ik ben net een paar dagen terug uit een West-Afrikaans land en daar waar ik altijd dacht dat die mensen niet gelukkig konden zijn, ervoer ik nu opeens een heel ander gevoel. Want nee, ze hebben er niets. Hun huizen zijn ietwat krotterige optrekjes met een matras op de grond. Ze koken op steenkool en moeten elk dubbeltje omdraaien om hun huishouden draaiende te houden. Maar wat ze daar wel hebben en wat wij al lang niet meer hebben zijn enorm sterke sociale netwerken. Hele families wonen er samen op wat compounds worden genoemd. Mensen eten er samen, zitten hele avonden met elkaar te ouwehoeren over het leven en als de één iets niet heeft, heeft de ander het wel. In de tuin van één van de mensen waar wij waren uitgenodigd om te komen eten, stond een hele grote mangoboom. Hij hing werkelijk helemaal vol met vruchten. Toen ik vroeg wat ze daar allemaal mee gingen doen omdat ik dacht dat ze er misschien wel jam of een saus van gingen maken, was het antwoord heel simpel: wie zin heeft in een mango komt ze gewoon halen. Zo simpel kan het dus zijn. Wat me verder vooral opviel was dat die sociale samenhang voordelen heeft die wij al lang kwijt zijn geraakt. In dit soort landen ben je nooit alleen. Er is altijd iemand om voor je te zorgen, er is altijd gezelschap in de buurt. Zelfmoord zo vertelden ze me daar komt helemaal niet voor. Of dat helemaal het geval is betwijfel ik, maar ik geloof wel dat mensen veel sneller terug kunnen vallen op de mensen om zich heen. Ondanks het feit dat ze ’s avonds in een hutje kruipen waar ratten ronddraven en ondanks het feit dat het een struggle for life is. Dat de meeste Afrikanen overigens wel graag naar Europa of de VS willen gaan, zou het concept van dat samenleven nog wel eens beroerd kunnen beïnvloeden. Hier komen en dan avond aan avond alleen achter je potje zitten in de barre kou is toch heel wat anders dan lekker buiten zitten terwijl je je familie om je heen hebt en je vrienden om je heen. In een veranderde economische tijd zou Europa nog wel eens een voorbeeld kunnen nemen aan het concept van die sociale samenleving.

Eigen geld


Lemsterland heeft nog een mooi poeppie met geld over. Maar lijkt dat niet aan haar eigen zaken te mogen besteden als we de wethouders mogen geloven. Het voorstel van de raad afgelopen woensdag om Reddingsbrigade en IJsvereniging te ondersteunen in haar openbare taken, nu het nog kan, werd namelijk niet bepaald hartelijk ontvangen.

De wethouders lieten weten dat Lemsterlands eigen geld waarschijnlijk niet daar heen gaat waar het hoort, namelijk naar Lemsterland. Maar op een grote bult terechtkomt, ook wel put genoemd. Partner in crime Skarsterlân namelijk zit al diep in het rood met haar begroting. Zo rood zelfs dat het meer op pimpelpaars begint te lijken. En het lijkt erop dat onze gemeente daar nu al voor moet boeten. Of moet je stellen dat de politiek te voortvarend te werk is gegaan en als ze haar financiële zaken niet op één hoop had gegooid, dat er dan nu wel geld was om zaken die in Lemsterland leven te bekostigen?

Het is als een slecht huwelijk: Je bent nog niet eens in het huwelijksbootje gestapt maar je aanstaande verbied je nu al dingen te kopen die je nodig hebt. Nee, je hoeft niet naar de tandarts, nee je hoeft geen nieuwe kleren. Mooie vrijage is dat, ik zou onmiddellijk de benen nemen als mijn levenspartner me al zo ging beknotten. De realiteit lijkt nu echter wel dat als de beide andere college geen toestemming geven, zowel de reddingsbrigade als de ijsclub het wel kunnen vergeten. En dan moeten ze waarschijnlijk volgend jaar te biecht bij de nieuwe gemeente.

Een gemeente die ongetwijfeld heel strak de regels hanteert en geen uitzonderingen kent. Maar vooral een gemeente die, zoals nu al werd gezegd, het financieel wel eens bijzonder slecht zou kunnen doen. Fusiegemeenten zijn namelijk per definitie veel duurder dan een enkele gemeente op zich, zo is uit onderzoek wel gebleken. Waar we er dan met z’n allen op vooruit gaan in dat nieuwe verband? De organisatie van zaken zo is de gedachte. Maar tijdens diezelfde raadsvergadering bleek ook al dat die nieuwe gemeente niet eens formuliertjes heeft om als minimalijder wat extra’s aan te vragen. Sommigen zullen dat zien als ontmoedigingsbeleid. Ook dat is een optie. Maar dat stemt dus allemaal niet zo heel erg optimistisch. Als ik de wethouders moet geloven moeten zij nu vechten voor hun leven om Reddingsbrigade en IJsvereniging toch die eenmalige bijdrage toe te kunnen kennen. Persoonlijk lijkt me dat een mooi wapenfeit. Ik zou dus zeggen: ga er voor.