maandag 21 januari 2013

Lance

Vreemd toch dat je van de een meer kunt hebben dan van de ander. Want tot het moment dat Lance Armstrong zijn bekentenissen deed en dat was al heel snel in het interview met Oprah, dacht ik nog steeds dat hij het niet gedaan had. Dat hij gewoon op karakter al die Tour de Frances had gewonnen en zich helemaal niet had gewaagd aan epo, bloedtransfusies en wat dies meer zij.

Ik kon het ook bijna niet geloven: iemand die met een slechte prognose een kankerbehandeling ingaat, de zwaarste kuren heeft ondergaan en zelfs een hersenoperatie, zal dat toch niet doen. Maar daarmee zat ik fout. Ik durf niet eens meer mee naar de operatie van een vriendin en denk al bij een glas wijn dat ik daar mijn lichaam mee belast, en deze man liet zich volstuwen met allerlei middelen. Ik stond paf. En toch vergaf ik die Lance.

Heel simpelweg omdat hij kanker heeft overwonnen. Raar eigenlijk dacht ik later, alsof het zijn eigen verdienste is geweest dat hij die ziekte weg heeft weten te krijgen. Want we weten allemaal dat het gewoon een kwestie van geluk is. De een komt er met goede behandelingen en er op tijd bij zijn wel doorheen, de ander ondergaat die nare behandelingen eveneens, maar daar woekert de ziekte toch door.

Ik lees ook altijd dat mensen het er over hebben dat iemand het gevecht niet heeft kunnen winnen. Vreemde benaming, want bij een gevecht ga je uit van twee gelijkwaardige partners. Die zoals bij boksers van hetzelfde gewicht en hetzelfde niveau zijn. Daarbij kun je bij kanker echt niet van spreken. De sluipmoordenaar is een tegenstander die veertig keer zo groot is dan jij , 100 keer zoveel weegt en een miljoen keer gemener is dan menig chemokuur. Dat het overigens een gevecht is, beaam ik wel. Tegen de onzekerheid, de pijn, de behandelingen, het altijd maar patiƫnt zijn.

Maar Lance dus. Een foute jongen die iets met zijn lijf deed dat ik niet begrijp, maar op de een of andere manier blijf ik een zwak voor hem houden. Ik hoorde mensen zeggen dat hij de wielersport helemaal vernield heeft, dat hij egocentrisch is en een rasleugenaar. En zelfs een psychopaat. Harde woorden, want ik had alleen maar medelijden met hem om eerlijk te zijn. Om zo lang te kunnen liegen moet er namelijk wel iets vreemds in je karakter zitten. Een overlevingsdrang waarschijnlijk die alles te boven gaat. Veel interessanter is voor mij dan ook de vraag waarom iemand zo wordt. Ik zal eens kijken of Lance dat eens aan me wil vertellen. Of zou ik daar toch echt eerst Oprah voor moeten heten?

maandag 14 januari 2013

Te weinig werk en te veel paniek

Ik doe weer wat als het om werk gaat. Hier en daar een interviewtje. Wat politiek. Heerlijk om te doen, lekker bezig zijn. Het is overigens niet meer dan zo nu en dan een interview, omdat de firma waarbij ik werk ook dit jaar weer moet inkrimpen. Terwijl ik er van uit ging dat ik mijn uren weer terug zou krijgen en weer lekker aan de slag kon, bleek dit niet langer te kunnen.

Gelukkig hebben mijn collega’s zich er hard voor gemaakt dat er toch een bepaald budget vrij wordt gemaakt voor me. Dat betekent dat ik hier en daar aan de slag ga. Dat is mooi, maar het geeft niet het ritme dat ik eigenlijk zo nodig heb op dit moment. Want er is paniek. Of het allemaal wel goed komt, of het wel goed blijft.

Toen ik in de kuren zat was het vooral weer een volgende chemo overleven en dan verder naar de volgende. Toen was het de operatie doorstaan en die eerste weken alleen waarin ik me heel ellendig voelde door zien te komen. Daarna was het de bestralingen iedere dag ondergaan. En dan lijkt er licht aan het einde van de tunnel en dan blijkt je geest roet in het eten te gooien. Ik voel overal van alles, terwijl ik mezelf voorneem dat ik nu moet genieten dat het zo goed gaat.

Want het gaat goed: mijn energiepeil is redelijk, ik heb weer zin in dingen. Zolang ik dat ook doe, gaat het ook goed. Lekker onder de mensen zijn, leuke dingen doen. Maar door de week als iedereen zich aan het werk zet, heb ik er moeite mee om positief te blijven. Dan zit ik als een stuk elastiek op mijn stoel of hang ik in de bank. Of ik kom zo laat mijn bed uit dat het al bijna middag is. Dat moet anders, maar ik kan mijn draai nog niet helemaal vinden.

Als ik een goed moment heb geef ik mezelf een schop onder mijn achterste. Houd ik mezelf voor dat het helemaal geen reet uitmaakt of ik hier nu zit te sippen, maar juist moet genieten van alles wat er voorbij komt. Die waarheid ken ik, maar mijn geest lijkt zich er nog niet mee te kunnen vereenzelvigen. Dus ga ik dan maar weer naar de sportschool waar ze me onthalen op thee en praatjes. En waar ik mezelf in het zweet werk en zo de endorfinen weer aanzet tot werken. Iemand die me weer even op de rit zet zou prettig zijn. En een beetje voorjaar zou trouwens ook niet verkeerd zijn.