zondag 28 juli 2013

Onbeskoft

Ik ben gek op het programma FC Kip van Jandino. Vooral Judeska is mijn favoriet en naar wat ik gemerkt heb zijn dat er meer. Dat zij de ‘onbeskoftheid’ zelve is, terwijl ze andere mensen dat verwijt moge duidelijk zijn. Het leek een beetje op een situatie waarin een vriendin en ik deze week verzeild raakten.

Zij is doof aan één oor en dat is behoorlijk lastig. Gaat haar telefoon en weet ze niet waar hij ligt, dan zoekt ze steevast in een verkeerde hoek. Als we op pad gaan, moet ik aan haar ‘goede’ kant gaan zitten anders verstaat ze niets van wat ik zeg. Enfin, wij zaten dus op een prachtige zomeravond op een terras aan het dok. Daar kwam een wanstaltig rubberbootje aanvaren met twee mensen daarin die wel heel moeilijk op de kant kwamen. Gewoon omdat hun postuur iets te omvangrijk was voor de klimtocht de wal op. En nee, we lachten daar niet om, we wilden zelfs gaan helpen.

Ons gesprek zette zich voort, tot de heer van het gezelschap ons toeschreeuwde dat het ook wel wat rustiger kon. Het hele terras hoefde niet mee te genieten van onze conversatie en mijn vriendin schreeuwde volgens hem te hard. Toen ik opmerkte dat ze doof is aan één oor, keek hij met een hoofd vol ongeloof. En zei iets van dat zal dan wel.

‘Onbeskoft’ dacht ik. Wat doe je dan op een terras als je zo licht geraakt bent en blijkbaar in stilte je tijd wilt doorbrengen. Ga dan aanleggen bij een eilandje waar niemand is. En als het je stoort, kun je ook eerst in alle vriendelijkheid aangeven dat je er last van hebt. Of vragen of het wat zachter kan, omdat je geïrriteerd bent. Ik vroeg me ook af of het heerschap in kwestie een gezin met een gillende baby tot de orde had geroepen. Ook die kun je namelijk niet sturen. Of iemand met een scootmobiel waarvan de banden wellicht te hard piepen. Of een blinde met een stok die mogelijk te hard tikte. Mogelijk heeft mijn niet synchrone voorkant de man in kwestie ook wel gestoord. Sommige mensen hebben namelijk overal last van.

Gelukkig kregen we bijval van omstanders. Twee jonge heren die direct naast ons zaten, lieten de man direct weten het er helemaal niet mee eens te zijn. En dat hij hier in een toeristenplaats zat waar mensen gewoon zichzelf mochten zijn als ze anderen daarmee niet beschadigen. En dat deed ze niet, die vriendin van mij, want ze is de meest behulpzame en aardige persoon in de wereld die ik ken. Bovendien heb ik vriendinnen die niet doof zijn, die van nature nog veel luider zijn. Maar die hadden de man in kwestie ook heel anders van repliek gediend.

donderdag 25 juli 2013

Wolf in schaapskleren

De afgelopen week was het allemaal wolf wat de klok sloeg. Alle nieuwszenders storten zich op het gevonden exemplaar in de Noordoostpolder, de kranten en websites stonden vol met wolf. Ook op een redactie waar ik mijn kunstjes mag vertonen hadden wij een wolfrijke week. Zonder Roodkapje, zonder grootmoeder, maar wel met experts die over elkaar heen buitelden om de waarheid boven water te krijgen. Althans je denkt dat ze de waarheid boven water willen halen.

Maar wat de één beweerde, bestreed de ander dan weer. Het leek wel een wedstrijd: wie heeft het meeste verstand van de wolf. En wie als een bedreiging werd gezien werd buitengesloten. Een wolvenman uit Duitsland bijvoorbeeld die ik mocht interviewen werd de toegang tot de onderzoeken ontzegd. De Timothy Treadwell (de man die alles met Grizzlyberen deed en uiteindelijk door hen werd verslonden) van de wolven, een Nederlander notabene die in Duitsland een wolvenopvang heeft, mocht niet meespelen met dit spel. Of zijn bevindingen klopten weet ik niet, ik heb namelijk geen enkel verstand van wolven anders dan dat ik ze ken uit sprookjes.

Maar wat hij zei leek redelijk steekhoudend in mijn lekenbeleving. Overigens weet ik inmiddels heel veel van wolven: dat ze in de zomer hun vacht laten vallen. Dat ze niet van water houden en alleen gaan zwemmen als ze gek worden van de honger en er aan de overkant een prooi te vinden is. En dat ze gewoon als mensen over bruggen lopen als ze een bepaalde route willen lopen. Alleen doen ze dat dan wel als er geen mens te bekennen is, want de dieren zijn erg schuw. En dat ze bevers vreten in een omgeving die vooral rustig moet zijn.

Niet alleen de experts vielen over elkaar heen als de bever die hij in zijn maag had, ook mensen die het dier hadden gevonden eisten alle eer op. Toen de één aangaf dat hij blij was dat hij herhaaldelijk had gebeld met de dierenambulance en het dier behouden was gebleven, bleek dat een andere boer meende dat hij daarvoor juist verantwoordelijk was. Het leek wel alsof de aanwezigheid van de wolf in het gebied mensen geagiteerd en opgewonden maakte. Bijna wolfs zeg maar. Inmiddels zijn we nog geen steek verder. Het kan wel en het kan niet dat de wolf hier heeft geleefd. Maar het kan net zo goed dat het dier een paar maanden ergens in een diepvrieskist heeft gelegen bij een Poolse paprikaplukker of een Nederlander die illegaal wolven houdt. Is dat laatste het geval dan lacht diegene zich waarschijnlijk een hoedje om alle commotie die er is ontstaan rondom het gevonden beest. Of hij waant zich Roodkapje.

maandag 8 juli 2013

Je hebt van die dagen

Soms heb je ze. Van die dagen. Van die dagen waarop alles fout gaat. Waarop je bedacht hebt dat het allemaal leuk gaat worden. En dat het dan niet wordt. Zondag was zo’n dag. Er moesten nog flink wat interviews uitgewerkt worden, maar dat ging minder soepel dan ik dacht. Ik moest wachten op kopij van anderen en ook dat kwam niet. Ik zocht naar foto’s en die kon ik niet vinden.

De laptop waar die dingen op staan, is namelijk uit het jaar nul en het apparaat had ongeveer een half jaar nodig om op te starten. Toen al die hobbels toch waren genomen, ontbraken er toch weer zaken. Ik moest 14 verhalen hebben en kon er maar 13 vinden. Het blond van de kapper had blijkbaar zijn werk gedaan, want natuurlijk was nummer 14 er ook wel. Maar daar kwam ik pas na 2 uur zoeken eens achter. Enfin, toen ik chagrijnig in mijn zetel neerzeeg, stootte ik blijkbaar per ongeluk een schilderij aan. Dat donderde echt met geraas naar beneden. Bovendien op een groot Boeddhabeeld dat daar stond op een oosters tafeltje.

De Boeddha werd onthoofd, het tafeltje volledig ontwricht. Maar ook de kaarsjes op het tafeltje en de kettinkjes rond de nek van de Boeddha werden gelanceerd. Wat een bende. Dommer dan dom gooide ik de gewonde Boeddha maar in de vuilnisemmer (mag dat eigenlijk wel, is dat geen heiligschennis?). Terwijl ik bedacht dat deze dag het niet meer ging worden en het tijd was voor mijn bed, grepen mijn handen al naar de vaatwasser. Die eerst maar even vullen.

Pannen met rotzooi eerst maar even legen in dezelfde vuilnisemmer waar ook mister Boeddha in delen in was verdwenen. Maar toen bleek dat de vuilniszak wel heel vol was. Ik wurm het ding uit de emmer, althans daar deed ik een poging toe. Ik wurmde nog eens en toen nog eens. Het ding kwam los, ik wilde al joepie schreeuwen toen de hele bodem eruit viel. Alle prut van een paar dagen over de vloer. Beschimmelde sinaasappels, uitgelopen boontjes, vieze drab van ondefinieerbare zaken. En een stank! Niet te harden. Waarschijnlijk door de warmte.

En daar stond ik tot aan mijn knieën in wat leek op De Steke. De uitgewoonde zak in en andere overkiepen ging moeizaam. Want wat er nog in het oude exemplaar zat viel toen ook maar lekker naast de andere zooi op de grond. Dus heb ik maar met mijn ogen dicht zitten graaien en opvegen. Toen als een haas met de nieuwe vuilniszak naar beneden gerend, voordat hij weer kans zag om te knappen. En daarna met bleek de hele zooi grondig gereinigd. En nu stinkt het. In mijn huis. Naar bleek. Omdat het mijn dag gewoon niet was.