vrijdag 21 november 2014

Mijn buurman is overleden

Mijn buurman is overleden. Zomaar opeens was hij er niet meer. Ik keek altijd naar hem vanuit het raam en dan zwaaiden we naar elkaar. Soms deed ik dat zonder lenzen in. En dan zwaaide ik ook wel eens naar de verkeerde. Want dan zag ik niet dat het de Thuiszorg was of iemand van de familie. Soms belde hij me op, mijn buurman. Omdat hij altijd heel graag een stukje in de krant wilde. Samen maakten we een reeks over zijn jaren tijdens de oorlog. Toen was hij gelegerd in Duitsland en dat waren zware tijden. Na die zware tijd verloren hij en zijn vrouw twee van hun kinderen tijdens een auto ongeluk. Nog altijd kon hij daar niet over vertellen zonder in tranen te zijn.

Toen ik ziek was, belde hij me ook regelmatig. Om me een hart onder de riem te steken. Zijn zuster zo vertelde hij, had honderd jaar geleden ook borstkanker gekregen. Maar ze loopt nog steeds vrolijk rond zo voegde hij er dan aan toe. En dat ik me daar maar aan moest vastklampen. Omdat hij verdriet kende, kon hij het ook invoelen denk ik.

Het gaat slechter na overlijden vrouw

De laatste 2 jaar ging het veel slechter met hem. Zijn vrouw die hij altijd had verzorgd, moest naar een verzorgingshuis. Ze werden gescheiden van elkaar, maar zo vaak als mogelijk ging hij bij haar op bezoek. Toch was dat heel wrang. Aan de ene kant kon hij het niet meer, aan de andere kant wilde hij het zo graag. En hij miste haar zo. Dat gemis werd nog veel erger toen ze overleed. En ik kon me dat zo goed voorstellen. Vanaf dat moment belde hij regelmatig even op. En soms duurde me dat dan te lang, omdat ik heel druk was met mijn werk. Aan de andere kant vond ik het ook naar; hij voelde zich echt alleen dat kon je aan alles merken. Vreemd was dat niet, het echtpaar was zo lang samen geweest. Ze deden alles samen en ik geloof ook dat ze gelukkig waren. En dan zit je daar opeens alleen terwijl je in de 90 bent. Ik wilde nog altijd even een keer bij hem langs gaan. Maar dan ben je weer druk, druk. En nu kan het niet meer. Ik voel me daar schuldig over.

Kaarsje branden
Als ik de afgelopen dagen uit het raam keek zag ik een kaarsje branden voor zijn raam. Ik denk dat hij in het bijgebouwtje lag opgebaard. Ik zag steeds mensen komen en gaan. En er zat altijd wel iemand in de kamer. Ik denk dat ze bij hem waakten. Wat ik een ongelofelijk mooie gedachte vond. En waarvan ik zelf nog altijd vind dat ik dat ook bij mijn vader had moeten doen. Maar er was niemand die me daar bij wilde helpen en we waren toen al zo aan het einde van ons Latijn. Maar bij hem waakten er dus volgens mij mensen. Zodat hij niet alleen was.

Elke nacht als ik naar het toilet ging, keek ik naar het lichtje en groette hem even. 'Dag buurman' zei ik dan. 'Ik hoop dat het u nu beter gaat. Dat u weer bij uw vrouw en uw kinderen bent. Zonder pijn en verdriet.' Het lichtje is nu uit, ik denk dat de begrafenis of de crematie is geweest. Dus zeg ik nog een keer: Dag buurman, ik hoop dat u nu ergens bent zonder verdriet en pijn.

'

maandag 17 november 2014

Rust door een stroomstoring



Rust. Wat hebben we er weinig van en wat valt dat op als opeens de stroom uitvalt. Ik zat op een verjaardag toen dat zondag gebeurde. De kaarsjes stonden al gezellig te branden, dus we zaten niet direct in het donker. We keken elkaar alleen wat vreemd aan en moesten toen allemaal lachen.

De tv ging uit, het lawaai van radio en ander stoorzenders was uit. Buiten was het aardenacht. Niemand wist meer hoe je moet lopen in de duisternis, want dat zijn we niet meer gewend. Dus reden auto’s stapvoets door de straten, op weg naar het juiste huis dat natuurlijk ook in duisternis gehuld was. En strompelden voetgangers met een lampje of het licht van de mobiel over paden en door het centrum. De kinderen op het feest hadden een stroomstoring nog nooit meegemaakt. Toen ik zei dat wij vroeger regelmatig zonder licht zaten vonden ze dat heel vreemd.

Paniek, er moet worden geleerd
En ze waren meteen in paniek: er moesten nog so’s geleerd worden, maar dat gaat in deze moderne tijd niet. Daar heb je namelijk een laptop voor nodig en zelfs als die nog wel stroom heeft, dan maakt hij geen verbinding met het internet. Want ook de internetverbindingen en de zendmasten doen het dan klaarblijkelijk niet. De mobiele telefoons piepten niet langer, er kwamen geen Whatsapp berichten meer binnen. Er werd niet gefacebooked, getweet of gebeld via Skype. Het was stil. Heerlijk stil. Wel ontstonden er direct paniekscenario’s: omdat er geen computers werkten, kon er niet geleerd worden.

Moderne techniek werkt niet door stroomstoring
Maar ook niet gewerkt aan een krant. Er moesten dus briefjes geschreven worden, bedachten de kinderen al snel. Want het zou niets worden met die schriftelijke overhoringen. Zelf bedacht ik dat 1 dag aan de krant werken ook veel te krap zou zijn. Alles op zijn kop dus en hoe ga je daar mee om? Het leerde maar eens te meer dat wij met onze moderne technieken werkelijk volledig afhankelijk zijn.

Zo deed de kachel het dus ook niet en dat zou op den duur betekenen dat we in de kou zouden zitten. Onze huizen zijn niet meer geschikt om een fikje in te stoken dus dat betekent dat we na uren onder de dekens zouden moeten kruipen. En thee wilden we. Maar de waterkoker deed het niet. Goede raad was duur. Zo heel moeilijk was de oplossing niet: het gas deed het namelijk nog wel. Dat je ook in een pannetje water kunt koken en daar thee van zetten, dat waren we even vergeten. En zo zaten we daar en klommen op een gegeven moment met een zaklamp naar de bovenste verdieping. Om te kijken naar die veelomvattende duisternis. En toen we daar zo stonden en genoten van die stilte, floepte opeens overal het licht weer aan. De kinderen haalden opgelucht adem. Maar van mij had het nog wel even mogen duren.

Aanbiedingen bij EuroClix

maandag 10 november 2014

Waar blijft die actie tegen Ebola

Ik durf bijna te wedden dat bijna niemand met droge ogen de herdenkingsbijeenkomst van de slachtoffers van de ramp met het Malaysian Airline vliegtuig heeft kunnen bekijken. Al die namen, al die verhalen, het ging me door merg en been. Iedereen die iemand verloren heeft, kan die pijn volgens mij heel goed voelen.


Midden in die herdenking kreeg ik een telefoontje. Uit Sierra Leone. Het land waar mensen momenteel bij bosjes omvallen door een vreselijke ziekte. Een ziekte waar we hier niet zoveel aan doen. Pas nu de Ebola wat dichterbij komt, worden allerlei noodklokken geluid. Duizenden mensen zijn al bezweken en hun dood is niet een aangename geweest.

Geen zachte dood
Daar geen sedatie, geen zachte dood. Doodbloeden van binnen zonder medicatie, dat is wat er gebeurt. Van klein tot groot. En ja, mensen hebben met hun hocus pocus ook het idee dat ze het zelf wel kunnen oplossen en doen wat ze beslist niet moeten doen. Aan de andere kant had de ziekte al lang een halt toegeroepen kunnen worden als er echte hulp op gang was gekomen. Medicijnen, artsen en materiaal, waar bleven ze? Waar zijn de hulpacties? Meer dan 4000 mensen zijn al gestorven en een hulpactie als bij de Tsunami of Haïti lijkt niet nodig. Is dat omdat er niks te halen is in die landen? Omdat we arme Afrikanen niet zien als mensen of als een goed doel?

We willen ze hier niet
Dat we ze hier niet willen, is meer dan duidelijk. Maar met deze ziekte wordt er veel meer stuk gemaakt dan de levens van al die mensen. Er worden ook hele economieën vernield. Daar waar mensen normaal gesproken naar landen in West Afrika gingen om daar vakantie te vieren, zaken te doen en geld uit te geven, laten ze dat nu. Ze zijn bang. Zelfs in landen waar in de verste verte nog geen enkel Ebola geval is te vinden, komt geen toerist of zakenman meer. Om van de landen waar de ziekte wel rondwaart, nog maar niet te spreken.

Help hen om je zelf te helpen
En dat heeft op den duur zeker weer zijn invloed op wat er hier gebeurt. Want mensen die in een economie wonen waar ze niks te vreten hebben, komen op den duur weer hier naartoe. Hier, waar we ze niet willen hebben. Of ze verdrinken in gammele bootjes op de zee. Wat ons ook koud laat, maar dat terzijde. Maar als ze hier naartoe komen, moeten we voor ze zorgen. In een asielzoekerscentrum, als asielzoekers of als illegaal. En dat wil de meerderheid van ons land niet. Als we dan niet uit humanitaire gronden mensen helpen die dood gaan, dan zou het nu misschien het moment zijn om uit eigenbelang een fonds op te zetten dat de mensen daar wel helpt. Zodat we ook onszelf helpen.