maandag 18 maart 2013

Rabobank

Volgens mij willen ze me niet. De jongens en de meisjes (om maar in de taal van gedeputeerde Poepjes te blijven) van de Rabobank. Ze hebben me al een beetje omdat ik er een paar rekeningen heb lopen, maar voor wat ik verder wil is blijkbaar geen enkele interesse. Al enkele weken geleden stuurde ik ze via de internetsite waar je ook kunt bankieren een verzoek om een gesprek met een deskundige.

Heel duidelijk vermeldde ik daarbij dat het om banksparen ging. Want ik heb ooit een lijfrente afgesloten, maar die moet ik betalen tot ik 67 ben. En ik hoop van harte dat ik dat haal, maar als je eenmaal kanker hebt gehad is bijna 20 jaar nogal ver weg. Genieten is dan het devies en daar is geld voor nodig. Geld dat ik niet heb, omdat ik als zelfstandige bijna een jaar geen inkomen had. Bovendien wil ik niet blijven betalen voor iets waar ik mogelijk helemaal niets aan heb.

Ik gun het mijn broer en zijn gezin van harte, maar wil nu ook graag zelf genieten. Maar al die zaken zijn nogal ingewikkeld en ik vroeg me af of je zo’n lijfrente ook kunt omzetten in banksparen, maar dan in een vorm waarbij je eerder over je geld kunt beschikken. En zonder dat je eerst 52 procent aan de belasting afdraagt en dan nog eens 20 procent boete. Want dan valt er nog weinig te genieten. Op het mailtje aan de Rabobank, tenslotte hun eigen systeem, kwam geen enkel bericht.
Bellen
Daarom ben ik gaan bellen. Of ze nog iets met me wilden. Dat wilden ze. Ik zou gebeld worden. Maar dat werd ik niet. Dus toen ik in Sneek was, maar even binnengelopen. Hier in Lemmer hoeft dat namelijk niet, dat heb ik al een keer eerder geprobeerd en toen bleek wel dat hier geen expertise was op dat gebied. In Sneek stond in de computer dat er een afspraak voor me was gepland. Een belafspraak om precies te zijn. En ook die kwam niet. Dus ging ik weer bellen. En toen werd ik wel teruggebeld. Een aardige mevrouw maakte een afspraak met me. Ik legde de situatie uit, ze had geen idee dat het over banksparen ging, maar ze was bereid om de hele zaak met me door te nemen. Oude regimes van lijfrente, nieuwe regimes van lijfrente. Dat soort zaken. Ik had weer hoop. Tot ze 4 dagen voor de afspraak afbelde. Hij kon niet doorgaan. Waarom is me nog steeds een raadsel, maar dat kon niet. En ik zou gebeld worden voor een nieuwe afspraak. We zijn inmiddels weer een dikke week verder en er heeft zich nog steeds niemand gemeld. Ik ga er dus maar van uit dat ze me niet willen daar bij die Rabobank. Ik ga dus maar kijken of er andere partijen zijn die dat wel willen. Tis graag of niet.

dinsdag 12 maart 2013

Even een slang doorslikken zegt de dokter

Anders dan de kop doet vermoeden ben ik niet naar de dierentuin geweest. De slang waar ik vandaag mee te maken had leeft niet in een kooi, maar in de handen van de dokter. Hij was er overigens niet minder angstaanjagend door. Hierboven op de foto zie je wat ik vanochtend heb moeten inslikken. Alsof het een lekkernij was. Nou dat was het niet.

Ik kuch en slik al maanden erg moeilijk. Ik ben hees en moet constant mijn keel schrapen. Daarnaast heb ik al lang het gevoel dat er iets in mijn slokdarm zit dat er niet hoort. Voordat ik ziek werd had ik dat probleem ook al. Hoestbuien tot ik moest kotsen duidden er op een gegeven moment op dat er toch echt iets fout zat. Maar dat had niets met bronchiën of longen te maken, het bleek maagzuur te zijn dat terug liep in mijn keel.

Om daar achter te komen moest ik naar de KNO arts. Die stopte toen een klein slangetje in mijn neus en kwam daarmee uit in mijn keel. Alles ontstoken was zijn uitkomst. Ik moest van alles doen om die schade te beperken. Een dieet, geen drank, niet laat meer eten, slapen met klossen onder het bed waar het hoofdeinde zich bevindt en maagzuurremmers slikken. Dat deed ik allemaal braaf en dat leek te werken. Ik moest echter wel weer terugkomen, maar heb dat nooit gedaan. Ik had iets anders te doen, namelijk borstkanker overwinnen. Maar deze maand bekroop me een grote angst: dat kuchen en schrapen, die ellende in mijn keel die in het kwadraat was teruggekomen moest wel een oorzaak hebben. Natuurlijk zat daar ook kanker, dat kon niet anders. Zo werkt dat nu eenmaal bij kankerpatiënten.

Eerst stak ik mijn kop nog in het zand, maar uiteindelijk werd de angst me toch te groot. Ik meldde me weer bij de KNO arts, maar die vond dat er eerst weer een verwijsbrief moest komen. Mijn huisarts is de beroerdste niet en ze gaf dat papiertje snel. Met lood in mijn schoenen ging ik naar de beste man toe. Weer ging er een slang door mijn neus in mijn keel (ook niet fijn), maar hij kon niets vinden. Om zeker te zijn verwees hij me door naar de internist. Ik kon direct doorlopen om een afspraak te maken en weken geleden leek die afspraak nog heel ver weg te zijn. Maar afgelopen weekend besefte ik me, nu gaat het echt gebeuren.

En gebeuren dat deed het. Gisteren moest ik bij hem op spreekuur komen om te kijken of het onderzoek dat voor vandaag gepland stond echt door moest gaan. Toen hij mijn geschiedenis hoorde, oordeelde ook hij dat het nodig was. Stiekem had ik nog even gehoopt dat hij dwars door mijn keel, schildklier, maag en twaalfvingerige darm kon kijken, maar dat was helaas niet het geval. Ik moest en zou een slang opvreten, ook wel gastroscopie genoemd. Mijn broer zei dat het wel meeviel, dat ik me maar niet al te grote zorgen moest maken. Anderen hadden daar een andere mening over. En ik wist nog dat mijn moeder op een gegeven moment weigerde om dat onderzoek nog te ondergaan. Maar ja wat had ik voor keuze?

Vannacht maar een dikke slaappil genomen, in de hoop dat ik vanochtend dan nog zo ontspannen zou zijn dat ik die hele slang niet zou voelen. Nou echt wel. Bij binnenkomst zag ik het exemplaar al liggen. Ik schrok me dood. Het was niet een klein slangetje zoals je zou verwachten, maar meer een tuinslang. En dat moest in dat kleine keeltje van mij. Ik kreeg eerst een soort ring tussen mijn tanden en toen werd de slang op mijn tong gelegd. Mooi dat het eerste kokhalzen toen al begon. En niet alleen in mijn keel, mijn hele slokdarm en darmen deden mee. Zal me een mooi gezicht zijn geweest. De slang ging steeds verder in mijn lijf en op een gegeven moment verbaasde ik me erover dat mijn buik helemaal opzwol. Geen wonder: er werd allemaal lucht in geblazen. Kon er ook nog wel bij. De dokter manoeuvreerde ondertussen met die slang van links naar rechts en gaf aanwijzingen aan de assistent die de slang moest ondersteunen. Ik vroeg me vertwijfeld af waar ze toch in godsnaam mee bezig waren.

Ik probeerde rustig te blijven en kalm te ademen en dan ging het wel. Tot ik merkte dat het kwijl uit mijn mond liep. Toen snapte ik dat ik niet voor niets op een soort pamper lag met mijn hoofd. Alles wat uit me lekte werd daar opgevangen. Af en toe kwam mijn peristaltiek weer in beweging en leek het alsof mijn hele lijf aan het kotsen was. Maar dan zonder kots. Toen eindelijk de slang uit mijn keel werd getrokken, kwam er van alles mee. Een soort golf van alles wat zich in mijn maag bevond, ondanks het feit dat ik al vanaf gisteravond tien uur nuchter was. Ik werd afgeboend en mocht toen naast de dokter komen zitten. Die toonde me prachtige foto’s van mijn binnenkant, want de slang was niet alleen voorzien van een lampje, maar is blijkbaar ook een spiegelreflexcamera. De uitkomst was echter dat er niets te zien was en dat mijn binnenkant er roze en gaaf uitziet al die van een baby. Ik kreeg een folder mee van oorzaken waardoor al dat kuchen kon komen. Het zijn waarschijnlijk gewoon de naweeën van de chemo. Die maken van je slijmvliezen namelijk een grote woestijn.

Ik ben blij dat het dit de uitkomst is, nog blijer dat dat onderzoek voorbij is, maar mijn keel voelt momenteel aan als een rasp. Steek er een wortel in en er komt een salade uit.

zondag 10 maart 2013

Koekjes

Ik heb een haat-liefde verhouding met koekjes. Niet omdat ik ze niet lekker vind. Nee, ik heb die rare band met ze omdat ik ze misschien wel te lekker vind. Maar ook omdat ik vind dat ze slecht zijn. Lege calorieën, veel te veel suiker, rare e-nummers. Beter is het om een boterham te nemen, waar wel stoffen in zitten die wat doen voor je lijf.
Het heeft er ook mee te maken dat ik geen maat ken. Van zaken die ik lekker vind, blijf ik eten. Nee, het is geen Boulimia, maar er zit gewoon geen rem op. Geef mij een zak drop en hij gaat tot aan de bodem leeg. Daarna ben ik zo kotsmisselijk dat ik niet meer aan eten moet denken, maar ondanks dat doe ik het elke keer toch weer. Hetzelfde geldt voor chips. Geef me zo’n grote baal Bolognaise chips en hij gaat tot de laatste kruimel op. Volgens mij proef ik ook helemaal niet meer wat ik eet, die hand gaat als vanzelf van de zak naar mijn mond (nee ik doe het ook nog eens niet fatsoenlijk in een bakje.)

Vroeger hadden we ten minste nog van die kleine zakjes waar je je niet misselijk aan kon eten, maar tegenwoordig moet alles groter en meer. En dat is ook te zien: veel mensen hebben denk ik hetzelfde eetgedrag als ik en eten net zolang door tot ze de bodem van de zak of het pakje zien. Toch heb ik ook een andere kant van koekjes ontdekt. Als je ziek bent en er veel mensen langskomen, moet je er voor zorgen dat de inwendige mens van de ander goed verzorgd wordt. Dat betekende dus dat er koffie en thee in huis moest zijn. En koffiemelk en suiker natuurlijk voor diegenen die dat gebruiken (ik zelf dus zelden, omdat ik geen koffie drink of nauwelijks). Maar er horen ook koekjes bij. Voor de meeste mensen is een kopje koffie of thee zonder koekje namelijk geen echt koffie-, of theeuur.

Om mijn al eerder beschreven vreetgedrag in te tomen haalde ik gewoon nooit koekjes in huis. Maar nu moest dat dus wel, wilde ik al die lieverds die mij een goed en warm hart toedroegen een beetje tevreden houden. Dus koop ik tegenwoordig koekjes. Koekjes in soorten en maten. Van stroopwafels tot gevulde koeken, van exemplaren van de bakker tot die uit de supermarkt. Altijd iets lekkers bij de thee of de koffie. En het heeft toch wel wat: zo’n lekkernij in je kast. Het geeft toch een soort troost of zo, maar het is vooral voor degenen die bij je op bezoek komen een soort welkom. Overigens blijf ik dat moeilijk vinden, want ik weet dat ik ze betere zaken kan voorzetten. Maar terwijl ik dit typ, heb ik wel een pak kletskoppen burgemeester gemaakt. I rest my case.