maandag 13 oktober 2014

Nare mensen, die kankerpatiënten

Deze keer aarzel ik. Met deze column. Vaak suddert zo’n verhaaltje al wel de hele week of op z’n minst op de maandagavond. Maar vandaag weet ik het even niet meer zo goed. Ze zijn het namelijk wel zat van je, zei iemand tegen me. Dat je het nog steeds over die kanker hebt. En toen las ik een stuk in ik geloof de Volkskrant. Wij kankerpatiënten zijn maar nare mensen om een relatie mee te hebben.



Daar schrok ik helemaal van. Zeker omdat mijn nieuwe verkering daar nooit wat van gezegd heeft, maar ook omdat het wel aangeeft in welke spagaat wij ons bevinden. Want ja, ik geloof best dat mensen het soms zat zijn om weer naar die verhalen te luisteren. En ik geloof ook best dat we soms heel vervelend zijn. Maar dat komt omdat we – of laat ik voor mezelf spreken en mezelf noemen - bang zijn. En daar hoor ik niemand over.

Angst voor kanker

Want die angst is niet bepaald een fijn gegeven. Bij elk pijntje en bij elk knobbeltje denk je namelijk dat je weer vol zit met snelgroeiende cellen en dat je einde onherroepelijk nabij is. Dat je weer moet vrezen voor niet echt heel leuke chemokuren. En als je weer hoort van iemand anders die de ziekte heeft of waarbij hij terug is, val je in een gat waaruit het moeilijk opklauteren is. Bovendien weet je wat de ander door moet en dat hakt er bij mij ook altijd wel in. Ik kan geen mutsje op een kaal hoofdje zien zonder dat het water uit mijn ogen drupt. Omdat ik weet wat dit betekent.

Dit weekend was ik samen met allerlei lotgenoten. We spraken over onze halve borsten, over onze littekens, over hoe misselijk jij werd van de chemo en of alles het nog wel deed. Over ons liefdesleven en hoe dat was veranderd of niet, maar vooral over troost. Want in een periode met zo’n ziekte is troost een voornaam ding. Maar het is ook moeilijk. Omdat je dat soms zelf niet durft te vragen. Of omdat je het vraagt en anderen je die niet kunnen bieden. Want troost is niet zeggen dat het wel goed komt. Want soms komt het niet goed en bovendien maakt zo’n antwoord niet dat je angst daardoor kleiner wordt. Troost is iemand die gewoon zegt dat het vreselijk is. En dat niemand weet of de ziekte weg blijft. En dat anderen ook ziek kunnen worden of door een bus overreden, rationeel weten we dat allemaal. Maar wie nooit een dergelijke ziekte in de ogen heeft gekeken, is denk ik nog niet zo met zijn sterfelijkheid geconfronteerd als wij dat zijn. En ja dat maakt ons soms naar. Of bang. Kies maar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten