dinsdag 11 oktober 2011

Niet multiculti, maar gewoon menselijk

Laatst zei iemand tegen mij:” Wat ben jij eigenlijk multiculti.” Ik keek waarschijnlijk met enorme vraagtekens in mijn ogen en de persoon in kwestie legde uit dat er aan mijn huis weinig Nederlands is, omdat het vol staat met beelden, schilderijen en potten en pannen uit het buitenland, dat ik meer Thaise, Surinaamse en Indonesische gerechten op tafel zet dan de Hollandse aardappel (hoewel die helemaal niet Nederlands is overigens). Maar vooral mijn social media waren het bewijs van mijn multiculti bestaan, zo werd me te verstaan gegeven. En ja op die sites staan mensen van over de hele wereld. Turkije, Marokko, Gambia, Sri Lanka, Suriname, Indonesië, Maleisië, Zwitserland, Italië, Thailand, Libanon en ik vergeet er vast nog heel veel. Het is overigens maar een zwakke afspiegeling van mijn gewone leven met mensen uit een ander land. Want het is gevuld met hen. Toen ik eens op de pagina's van anderen ging kijken, was dat inderdaad heel anders. Daarop staan veel Nederlandse kaaskoppen, maar niet zoveel mensen van andere komaf. Ik had me daar eigenlijk nooit zo het hoofd over gebroken, maar opeens bedacht ik dat ik wel wat meer dan anderen contact heb over de grens. Ik werk niet bij vluchtelingenwerk, kom vanuit mijn werk ook niet extreem veel in aanraking met mensen uit andere culturen en toch. Waarom ben ik dan zo multiculti als je dat zo wilt noemen en anderen niet. Ik kwam uit bij mijn ouders. Die waren net zo multiculti, maar dan in een tijd waarin dat eigenlijk nog vrij nieuw was. Mijn vader werkte al op heel jonge leeftijd op een kamp waar mensen uit de Molukken woonden. Hij at er, hij bracht er spullen, repareerde er zaken en zag hoe zij een andere godsdienst beleden dan hijzelf. Het interesseerde hem en hij vroeg naar de gebruiken, schreef recepten op omdat hij hun eten zo lekker vond en legde zo een verband. Mijn moeder had een vriendin met een man uit Ambon en ook zij kwam dus al op jonge leeftijd in aanraking met mensen die andere gebruiken hadden. Multiculti vonden ze dat geloof ik niet. Gewoon leuk en boeiend en menselijk. Want daar ging het hen allemaal om, we zijn allemaal mens zij het dat de één een wat ander velletje heeft dan de ander en de één uit een land komt met weinig mogelijkheden en de ander uit een land van ongekende mogelijkheden.

Boomlange donkere mannen in de kamer
Toen ik een heel klein blond meisje was van een paar jaar oud, stond opeens de kamer vol boomlange heel donkere mannen. Ze spraken heel vreemd en ik verstond ze niet (mijn vader volgens mij ook niet), maar ze schoven lekker aan en aten het eten dat mijn moeder had gemaakt omdat eten je altijd een gevoel van thuiskomen geeft. Zelfs als je elkaar niet verstaat. De mannen uit Kameroen waren hier voor het werk en mijn ouders wilden dat ze ook gewoon ergens moesten aan kunnen schuiven. Later, toen Nederland Turkse en Marokkaanse arbeiders naar Nederland haalde en mijn vader hen leiding moest geven, was Chef zoals hij werd genoemd een beetje hun spreekbuis. Hij zorgde er voor dat ze konden bidden, dat ze aan de Ramadan mee konden doen en ook toen was iedereen weer welkom bij ons thuis. Die houding werd als het ware een beetje doorgegeven. De hoofdmeester vroeg mij om de Turkse buurmeisjes op te halen als ze niet naar school kwamen, ik dronk al heel vroeg Turkse koffie en at pannenkoeken met geraspte aardappel erdoor. En vond het reuze interessant. En dat is gebleven. Met dank aan mijn ouders. Maar dat is niet multiculti, dat is wat mij betreft gewoon interesse. Gewoon in de mensch.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten