maandag 18 februari 2019

Supermaan

Foto Pixabay

Lief en ik te draaien in bed. We draaien en draaien en houden elkaar wakker.  Ik ga links om en hij draait rechts om. Ik probeer niet te veel lawaai te maken, maar doe dat toch. Dat merk ik omdat hij ook weer draait. Er volgt een half uurtje slaap voor ons gevoel en dan word ik wakker van hem en hij van zichzelf.

Baden in het zweet

Hij baadt in het zweet. Het bed is doorweekt. Daarom verschonen we het bed midden in de nacht, want hij drijft bijna in zijn eigen lichaamsvocht. Dat maakt wakker, appen we de volgende dag naar elkaar met kleine plaatjes van niet-wakkere mensen er bij, gevolgd door veel kusjes. Hij heeft stress dat weet ik. Van zijn nieuwe stage/baan.

Stress

Ik heb ook stress. Niet van hem. Maar van zandwinningsperikelen, late vergaderingen voor het werk, uren die zich niet goed lijken in te delen, intensieve interviews, zorgen over mensen die ons lief zijn. En ik zie maar steeds  Ireen Wüst voor me. In tranen en met haar blik omhoog en haar vingers opgeheven naar waar ze hoopt waar haar overleden beste vriendin Van Deutekom nu is. Ik herken: het maalt.

Een banaan 

We nemen een banaan in het midden van de nacht, omdat ik wel eens heb gehoord dat daarin magnesium zit die je slaperig maakt. Hij vindt dat onzin. Daarom breng ik hem wat warme melk. Nog maar een paar uurtjes zeggen we tegen elkaar.

Ga maar niet

Ga maar niet zeg ik, als de wijzers van de klok traag vooruit kruipen. Hij mompelt wat, maar ik weet dat hij toch gaat, plichtsgetrouw als hij altijd is. Hij moet er al veel vroeger uit, ik mag nog even blijven liggen maar ben ook kapot. We werken. Hij daar, ik hier. De telefoon gaat onophoudelijk. Mijn schouders zitten vast. Ik loop een stukje, de frisse lucht doet me goed. Ik neem koffie. Bakken vol.

De supermaan

’s Avonds komt hij ondanks zijn grote vermoeidheid swingend op Afrikaanse muziek binnen. Zijn kont schudt, zijn hele lichaam schudt. Zoals elke avond. Wel is hij kapot. Ik ben kapot. We eten en hangen voor Pampus voor de tv. Dan kijk ik naar buiten. Ik weet het zeg ik: Het is de maan. Een supermaan. Die houdt ons wakker. Al de hele week. Hij kijkt me aan. Ja, vast zegt hij. Google zegt kan niet. Het is de maan zeg ik. Die trekt aan ons. Maakt ons onrustig. Of zo. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten